Als reactie op de presentatie van de doorrekening van het Ontwerp Klimaatakkoord (OKA), kondigde premier Rutte aan dat het kabinet de belasting op de energierekening voor burgers zal verlagen. De Opslag Duurzame Energie (ODE), die huishoudens betalen naar rato van hun energieverbruik, zou worden verlaagd. Huishoudens zouden nog slechts een derde gaan betalen en bedrijven twee derde. Op dit moment betalen ze beiden de helft.
De ODE werd in 2013 ingevoerd om de SDE+ (Stimulering Duurzame Energieproductie) subsidiepot te vullen ter stimulering van duurzame energieproductie. Per verbruikte kWh elektriciteit of m³ gas betaal je ODE. Sinds de invoering stijgt elk jaar de ODE toeslag. Grootverbruikers worden daarbij meer ontzien.
Naast de ODE belasting betaalt een huishouden ook nog andere belastingen over haar energieverbruik: energiebelasting en btw. De energiebelasting wordt zoals de ODE verrekent. Over het kale leveringstarief, de energiebelasting en de ODE wordt nog eens btw berekend. Oftewel je betaalt belasting over belasting.
De leveringskosten bestaan uit verbruikskosten per kWh elektriciteit en m³ gas, een regiotoeslag voor gas en vaste leveringskosten.
De leveringskosten gaan naar de energieleverancier en de belastingen naar de overheid. Dan rest nog de netwerkkosten die via de energieleverancier aan de netbeheerder worden betaald.
De laatste jaren daalden de verbruikskosten totdat er afgelopen jaar een kentering kwam. Het is dus interessant om, al dan niet met behulp van een energievergelijker, jaarlijks tarieven te vergelijken en eventueel over te stappen. Zeker de laatste jaren garandeerde elke energieleverancier de hoeveelheid groene energie die ‘technisch’ mogelijk is, waardoor je je prima kon richten op de laagste prijs. Bij het vergelijken van energieprijzen, is het daarbij alleen interessant om de leveringskosten te vergelijken, omdat de rest van de kosten via welke energieleverancier dan ook hetzelfde blijven. Je krijgt namelijk geen korting op belastingen of netwerkkosten.
Wie de doorrekening van het OKA doorleest, stelt vast dat het de bedoeling is dat de SDE+ regeling verbreed zal worden tot de SDE++ (Stimuleringsregeling Duurzame Energietransitie). Met de verbrede SDE++ kan deze subsidieregeling volgens de doorrekening bijdragen aan verdere broeikasgasreductie in alle sectoren. Het is echter nog deels onduidelijk welke projecten voor deze subsidie in aanmerking komen. Het financieel dekken van meer projecten houdt in, dat er dus ook meer ODE toeslag geheven zal moeten worden door het Rijk. In totaal zou daardoor nog eens 12 miljard extra beschikbaar moeten komen bovenop de 27 miljard die al ingeboekt stond. Die 12 miljard zorgt er voor dat de beloofde belastingverlaging van Rutte een wassen neus is.
Volgens de huidige verdeling op basis van de huidige SDE+ regeling betalen huishoudens en bedrijven namelijk ieders 13,5 miljard ODE. Volgens de nieuwe verdeling en de SDE++ betalen huishoudens 13 miljard en bedrijven 26 miljard ODE. Weliswaar een verdubbeling voor bedrijven, maar een verwaarloosbaar verschil voor huishoudens.
De energiebelastingverlaging houdt dus feitelijk een verlaging in van wat je in de toekomst aan ODE zou betaald hebben als de lastenverdeling tussen huishoudens en bedrijven 50/50 was gebleven. Echter heeft op dit moment nu al 10 procent van de huishoudens in Nederland een te hoge energierekening ten opzichte van hun inkomen. Het aanhouden van de huidige verdeling zou dan ook uitlopen op een nationale ramp.
Nu het de bedoeling is de bijdrage door huishoudens van de helft naar een derde te verlagen lijkt die ramp vermeden te worden. Echter zitten er nog enkele addertjes onder het gras in de doorrekening van het OKA. Door een verschuiving zullen huishoudens extra energiebelasting gaan betalen op gas. Gezien huishoudens meer gas dan elektriciteit verbruiken, stijgen daardoor de energiekosten. Daarnaast worden huishoudens van belasting vrijgesteld over het energiegedeelte dat ze zelf opwekken. Daarmee wordt de groep huishoudens die de subsidiepot moet vullen kleiner. De kans dat met name de lage en middeninkomens tot de achterblijvers behoren die dit moeten opbrengen is het grootst. Je moet namelijk voldoende inkomen hebben om te kunnen lenen of het geld zelf voorhanden hebben, wil je gebruik kunnen maken van duurzame subsidies voor de aanschaf van bijvoorbeeld zonnepanelen of een warmtepomp. Verder is in het OKA voorgesteld om de vergoeding voor het aanleggen van de netwerkkabels voor toekomstige windparken op zee te verrekenen in de netwerkkosten. Het is dan ook niet ondenkbaar dat uiteindelijk, ondanks de voorgestelde wijziging van lastenverdeling tussen huishoudens en bedrijven, alsnog de energierekening voor huishoudens significant zal stijgen. Daarnaast kunnen ook de verbruikskosten op energie toenemen, doordat het net in de toekomst meer gevoed zal worden met piekstroom door wind- en zonne-energie, maar ook doordat bijvoorbeeld het aanbod de vraag overstijgt.
In zijn algemeenheid kan op basis van de doorrekening gesteld worden dat de maatschappelijke kosten en daarmee de lasten voor huishoudens hoger zullen zijn, dan wat nu becijferd is. Bij het besef dat omvangrijke projecten in Nederland vaak vele malen duurder uitvielen dan begroot en een langer tijdbestek nodig hadden, is het denkbaar dat de uitvoering van het Klimaatakkoord een zelfde weg te wachten staat. Gezien de nog grotere omvang, zelfs een nog veel taaiere en kostbaardere. Daarbij moet álles meezitten om de beoogde doelstellingen te behalen, terwijl het akkoord grotendeels steunt op het slagen van de SDE++. Wie gaat daarbij de lagere en middeninkomens beschermen, als het huidige plan al geen rekening houdt met afwijkingen in economische groei, energieprijzen, technologieontwikkeling en ontwikkelingen in het buitenland? Wordt het dan geen hoog tijd dat we naast technologie, minstens zo hard inzetten op gedragsverandering? Dat laatste hoeft lang niet zoveel te kosten. Of dat de overheid het huidige OKA toch maar naar de prullenbak verwijst voor een socialer en haalbaarder plan? Want morgen verdient ook iedereen nog een toekomst.
Vicki Van Lommel
milieudeskundige op het gebied van duurzaamheid, klimaat, energie en circulaire economie