'Je moet er geweest zijn om erover te kunnen oordelen.' Dit gezegde hoorde je vroeger vaak over landen als Zuid-Afrika, China of allerlei Oostblokstaten, waarover van alles en nog wat werd beweerd door mensen die er nooit een voetstap hadden gezet. Dat speelt nu minder, omdat tegenwoordig 'Jan en alleman' overal al is geweest en er behoudens Noord-Korea niet meer van die gesloten landen zijn. Maar conflictgebieden blijven moeilijk toegankelijk. En hoewel er altijd durfals onder de journalisten zijn die zich in een land als Syrië wagen, blijft het gissen over wat zich daar nu afspeelt. Sterker, juist als er geschoten wordt is er slechts de 'fog of war' en zie je helemaal niks.
Zelf ben ik vergeleken met hedendaagse globetrotters niet zo'n bereisde Roel, maar in oktober 2009 ben ik wel in Syrië geweest. Dat was toen geen gesloten land, maar erg bekend was het ook niet. De 'Arabische Lente' was nog in geen velden of wegen te bekennen, en het bewind van Bashar al Assad zat nog stevig in het zadel. Zo stevig, dat het bewind ook het toerisme meende te kunnen promoten en reisjes organiseerde langs de oude zijderoute. Je zou hier (in opdracht van het blad
Arts en Auto) van 'embedded journalism' kunnen spreken, niet naar een land in oorlogsgebied, maar naar een land dat zich van zijn beste kant wilde laten zien. Als buitenlandse 'waarnemers' kregen wij dus een VIP-behandeling van het regiem, een ervaring die ik mij heb laten welgevallen en die ik niet had willen missen, al is dit natuurlijk het tegendeel van heldenjournalistiek. Waar oorlogsverslaggevers nu hun leven op het spel zetten voor een
'scope' uit Homs of Hama, reisde ik met een aantal metgezellen drie jaar terug in een comforabel minibusje langs al die steden die nu in het nieuws zijn. In de citadel van Aleppo (zie fotootje), dat nu onder vuur ligt, luisterde ik naar toespraken van Syrische ministers die trots over de vorderingen van hun land vertelden. Dat zijderoutefestival werd ook door een Amerikaanse televisieploeg bezocht. De opening vanuit de citadel in Damascus was rechtstreeks op de Syrische tv. Wij zaten vooraan te midden van de Syrische
beau monde en collegae uit landen als Rusland, Kirgizië, Servië, Mongolië en Turkije. Assad had toen net de grens naar de Turkse noorderburen geopend (waar de democratische regering van de 'gematigde islamist' Recep Tayyip Erdogan successen viert), wat een enorm verkeer tussen de oude handelsteden Aleppo ('Haleb') en Gaziantep ('Antep') op gang had gebracht. Syrië deed mij trouwens erg aan Turkije denken. Het land had eenzelfde bruisende atmosfeer, heel anders dan Egypte, waar ik me vooral eindeloos luierende agenten en zeurende 'papyrus'-verkopers en kameeldrijvers van herinner. In Syrië niets van dat alles. Ik vond het machtig interessant.
De stad Hama, in 1982 tijdens een opstand van de moslimbroeders door de luchtmacht van vader Assad gebombardeerd waarbij tussen de tien en twintigduizend doden vielen, bleek een gezellige stad te zijn, met vredige theetuinen, een prachtig gerestaureerd Ottomaans gouverneurspaleis, en oude watermolens uit de Romeinse tijd in de rivier de Orontes. Echt een toeristische trekpleister. Dat er ook het een en ander was verwond en vernietigd, kon je wel vermoeden, maar zag je niet. Het land leek veel minder arm of onderontwikkeld dan ik had gedacht. In alle steden was druk verkeer, de 400 kilometer autoweg tussen Aleppo en Damascus deed in de avond niet onder voor de snelwegen in Europa, en in het donker zien al die verlichte plaatsjes er sowieso beter uit. Ook in provinciesteden leek iets van een middenklasse te bestaan (ik zag in een provinciestad bij de Jordaanse grens wijken met huizen van twee onder één kap met een carport en een Kia of een Peugeot voor de deur, wat voor mij altijd iets heel geruststellends heeft). Het grensgebied met Libanon was bergachtig en mooi, niks aan de hand. Het kon ergens in Frankrijk zijn. Niet gek, want Syrië bestaat voor tien procent uit christenen, en tijdens het interbellum was het een Franse kolonie. De oude stad van Damascus was aangenaam en ontspannen. Twee weken geleden zag ik op het nieuws de begrafenis van de christelijke minister van Defensie van Assad, in de Grieks-Orthodoxe kerk waar ik ook ben geweest. De begrafenisgangers hadden er nog alle vertrouwen in en zeiden zich geen zorgen te maken. Vanzelfsprekend, want de hand van Bashar is overal (al gingen er toen al geruchten dat hij naar de kuststad Latakia, de basis van zijn Alawietenclan, was uitgeweken).
Waarmee we weer terug zijn bij het (seculiere) Syrische Ba'ath-bewind, dat sinds 1970 aan de macht is en de steun heeft van antiwesterse landen als Rusland en Iran. Toen we het land binnenkwamen, was er even een sinister gevoel, want we hadden geen visum (dat werd op het vliegveld op ondoorgrondelijke manier geritseld door mannen met snorren die eerst heel vervelend en daarna heel vriendelijk deden), en tijdens de busrit naar Damascus zagen we overal auto's met de tronie van Bashar (met stoppelbaard en zonnebril). Maar het gekke was dat dit zeer snel wende, en dat juist die alomtegenwoordigheid van Bashars veiligheidsdiensten (te herkennen aan de oude Opel Omega's die overal opdoken en met hun bestuurders een vertrouwde verschijning werden) je op je gemak stelden. Je hoefde nergens op je spullen te letten, diefjes en opdringerige straatverkopers bleven wijselijk uit de buurt. In de bazars was het superveilig, al hingen ook daar grote foto's van vader en zoon Assad, triomfantelijk poserend met Hassan Nasrallah, de baas van Hezbollah in Libanon. Misschien niet de fijnste mannen, maar ze hadden er wel de wind onder. En bij die orde en rust leek het land wel te varen. Niemand sprak over politiek. Als je daarover wilde beginnen, kreeg je een verontschuldigende blik, op een manier dat jij ook wel zou begrijpen dat niemand in moeilijkheden wilde komen. Na twee keer proberen hield je je daar ook keurig aan. Niks zeggen is ook wat zeggen. Wel kreeg ik ongevraagd te horen dat eerlijke Syriërs de meeste hekel hadden aan Iraakse vluchtelingen ('dieven') en Jordaniërs ('arrogant', zij keken op Syrië neer). Over Israël hoorden we niks, al vond er in ons hotel in Damascus wel een conferentie plaats over de terugkeer van de Golan-hoogte.
Ik ben er dus geweest, in Syrië, en mag erover oordelen. Ik kan u vertellen dat sinistere, ordinaire, gewelddadige en leugenachtige politiestaten ook heel aangenaam kunnen zijn. De bevolking in Syrië vonden wij heel aardig, waar in Egypte ook door gidsen een idioot en grotesk zelfbedrog aan de dag werd gelegd en eigenlijk iedereen in een krankzinnige staat van zelfbegoocheling leek te verkeren. Natuurlijk zijn dit maar momentopnamen, want de toestand in Damascus en Cairo is op dit moment heel anders dan drie jaar geleden. Maar uit de berichten die ik nu in de kranten lees, van mensen die nu ter plekke zijn, kan ik helemaal niet opmaken wie nu die 'vrije strijders' zijn die aan de omverwerping van Assad werken. Dat zoveel Syriërs met gevaar voor eigen leven tegen het bewind van Assad hebben gedemonstreerd is een teken aan de wand. Maar over die christenen, die meestal aan de kant van het seculiere Ba'ath-bewind van Assad stonden, lees je weinig tot niks. Dat belooft weinig goeds. Waarbij gezegd moet worden dat veel christenen uit Turkije zijn gevlucht toen daar het seculiere bewind van Kemal Atatürk (een inspiratie voor het latere 'Arabische socialisme' van de Ba'ath-partijen in Irak en Syrië) in de jaren twintig met veel geweld aan de macht kwam.
Ik heb de geschiedenisboeken over de val en opdeling van het Ottomaanse Rijk gelezen en ik ben een aantal keren in de moderne Turkse Republiek geweest (ook in de grensstad Antakya, het vroegere Antiochië, waar de eerste kerk ter wereld staat, een grot waar Petrus zich zou hebben schuilgehouden). Maar waar we in het geval van Syrië op moeten hopen zou ik echt niet weten. Met Assad lijken Rusland en Iran bondgenoten te verliezen. Maar hoe zit dat met Hezbollah? Hoe zit dat met de eerder door Damascus gesteunde Turks-Koerdische afscheidingsbeweging PKK? Kan Israël onder zulke omstandigheden de Golan-hoogte niet beter vasthouden? Waar moeten de christenen naartoe? Gaat Libanon nu ook weer exploderen? En hoe weet iedereen ineens zo zeker dat Assad over grote hoeveelheden chemische wapens beschikt, massavernietigingswapens die in Irak niet zijn gevonden en niet bleken te bestaan?
Vragen, vragen, vragen, die uiteraard niet na een toeristisch weekje 'embedded journalism' zijn te beantwoorden. Maar we krijgen er evenmin antwoord op van de mensen die nu met gevaar voor eigen leven ter plekke zijn en ook niet van de experts die veel vaker in Syrië zijn geweest.