Het 4-jarige jongetje weet al wat hij wil worden: postbode.
Carter Lawson is slechts 4 jaar oud, maar hij weet nu al wat hij wil worden: postbode. De reden? Zijn grote held, Mike, is een postbode.
Elke dag kijkt de kleine Carter uit naar de komst van postbode Mike in zijn post-auto. Hij speelt met zijn bal, rent door de tuin, en tekent erop los, maar iedere keer dat hij een auto hoort kijkt hij meteen op. Is het Mike?
Twintig keer is dat niet het geval, maar dan opeens komt de postbode inderdaad de straat inrijden. Carter ziet het gebeuren en is buiten zichzelf van blijheid: hij kijkt naar zijn moeder en krijgt toestemming om naar de postbode te rennen.
"Miiiiike!" klinkt het door de straten van Carters rustige buurt. "Ja grote jongen? Welkom!" klinkt het antwoord.
Vervolgens pakt Mike Carter bij de hand en brengen de twee vrienden de post samen rond: zij aan zij, hand in hand.
Carter is zo'n grote fan van de postbode dat zijn moeder zelfs speciale kleren voor hem heeft gekocht: de kleren van een postbode. Mike en Carter lopen nu dus in hetzelfde outfit door Carters straat.
Hun gezamenlijke tochten zijn niet alleen geweldig voor Carter, maar ook voor Mike. Hij legt uit dat hij altijd uitkijkt naar het moment waarop hij Carter ziet, het jongetje dat hem idealiseert. "Iedere postbode heeft elke dag een reden om opgewekt te zijn en iets om naar uit te kijken. Bij mij is Carter die reden."
Carters moeder vindt het allemaal geweldig en moedigt haar zoontje flink aan.
Het resultaat? Postbode Mike heeft Carter en zijn moeder uitgenodigd om binnenkort eens langs te komen op het postkantoor. Daar worden ze dan rondgeleid zodat Carter kan zien hoe het er daar aan toe gaat.