Veel aandacht deze week voor Bob Dylan, die afgelopen dinsdag zeventig is geworden. Oud, voor een popheld die eeuwig jong zou blijven. Maar Dylan is er ook voor de eeuwigheid, en zijn naam zal altijd met de protestcultuur uit de jaren zestig en de muziek uit die tijd verbonden blijven. In die zin heeft David Hajdu, een associate professor in de journalistiek aan Columbia University die een opiniestuk,
Forever young? In some ways yes schreef in The New York Times, gelijk. Hij merkt ook op dat er nog veel meer helden van toen komend jaar zeventig worden: Paul McCartney, Aretha Franklin, Carole King, Brian Wilson, Lou Reed en Jimi Hendrix (die al in 1970 overleed). Zoveel samenballing van talent dat even oud is, dat kan geen toeval zijn. Hajdu schrijft dat toe aan het feit dat al deze helden ongeveer veertien jaar waren toen ze met Elvis en de rock 'n roll in aanraking moeten zijn gekomen. En als je veertien bent, begin je te puberen en ontstaat een eigen muzieksmaak.
Kan best waar zijn. Toen ik (geboortejaar 1957) veertien werd, was het 1971/1972, ongetwijfeld een van de beste jaren uit de geschiedenis van de popmuziek (met 'Exile on Main St.', het beste dubbelalbum van The Rolling Stones en een legendarische plaat als Transformer van Lou Reed). Niet dat ik die platen meteen al kende, je verwierf je kennis van de popmuziek gaandeweg en met terugwerkende kracht. Het duurde even voordat ik The Doors en Bob Dylan ging waarderen. In de jaren zeventig was dat muziek uit de jaren zestig en dus stokoud, om over Elvis en de jaren vijftig maar te zwijgen (ik kende geen leeftijdgenoten die dat toen goed vonden, daarvoor moest je weer 'ouderen' tegenkomen).
De popmuziek van tegenwoordig ken ik niet en vind ik niks (een combinatie die uiteraard niet kan samengaan, maar zo ongenuanceerd ligt het nu eenmaal). Vooral die rappers en semi-rappers bezorgen me hoofdpijn. Het gekweel van Nederlandstalige pop klinkt me helemaal als een gruwel in de oren. Pop hoort in het Engels te zijn, met een enkele uitzondering als Nina Hagen, die in het Duits te keer ging. (Duitse popmuziek was sowieso vreemd terrein; ofwel heel boos, of hallucinerend Autobahngecomputer als Kraftwerk, softdrugs-onzin die soms leuk was.) Tegenwoordig luister ik naar allerlei soorten muziek, van de strijkkwartetten van Beethoven tot de liederen van Schubert, en van Jacques Brel tot de oude Dylan (die een paar jaar geleden met Modern Times op 65-jarige leeftijd nog een heel behoorlijke CD uitbracht). Misschien is veertien het jaar waarop je een eigen muzieksmaak gaat ontwikkelen, omdat je je stoort aan de volwassen wereld van je ouders, maar misschien is er ook een (geheime) leeftijd wanneer je je gaat storen aan de jongerencultuur en de stupide herrie die nieuwe generaties weer voortbrengen. Dan moet je ppassen, want dat ben je 'eeuwig oud' - een status die aan Bob Dylan doet denken, maar dan omgekeerd, want hij is altijd onverstoorbaar zichzelf (en dus jong) gebleven.
Toch is er denk ik wel een belangrijk verschil tussen toen en nu, dat duidelijk in het voordeel spreekt van toen. Aan de muziek van de jaren zestig kun je horen dat die uit een nieuw en toen nog origineel levensgevoel voortkwam, en een protest en eigenzinnigheid uitdrukt dat bij het 'jong zijn' hoorde. De popmuziek hoorde heel duidelijk bij een alternatieve levensstijl, die weer was onder te verdelen in allerlei subculturen met eigen voor- en afkeuren. Sinds de jaren tachtig is dat niet meer zo. Alles is vergankelijk, behalve een populaire cultuur die braaf met de tijdgeest meedreunt en steeds opdringeriger wordt. Tegenwoordig is alles jongerencultuur, overal schelt de popmuziek, er is geen ontsnappen meer aan en alles is een eindeloze herhaling van hetzelfde. Het is er dacht ik niet beter op geworden, wel voorspelbaarder, zeurender en alomtegenwoordiger. Wie het niet gelooft, moet naar de muziek uit de jaren zestig en zeventig luisteren. Dan hoor je dat er een verschil is tussen een wereld die nog op een oude orde veroverd moest worden en een wereld die veroverd is en alleen nog jongeren kent. Die babyboomers (ik ben er net te jong voor) waren zo gek nog niet. Het is de laatste generatie met een eigen geluid die nog wat nieuwe swing heeft voortgebracht.