'Oudere vaders produceren vaker defecte kinderen.'
Het grappige aan wetenschappelijke resultaten is, dat mits het onderwerp aantrekkelijk genoeg is, de uitkomsten al vrij snel publiek goed worden. Wetenschappers in ivoren torens bestaan in veel vakgebieden allang niet meer; ze moeten hun uitkomsten delen, het liefst met het grote lekenpubliek. Dat leken zoals ik en de meesten van u de waarheid of bruikbaarheid van de onderzoeksresultaten nauwelijks op waarde kunnen schatten, dondert niet. Het gaat erom dat wetenschap 'maatschappelijk relevant' gemaakt worden. Wat dat ook mag betekenen. Dat betekent ook dat academisch onderzoek in aantrekkelijk te populariseren disciplines geenszins vrijblijvend is. De uitkomsten kunnen, onafhankelijk van kwaliteit, een maatschappelijke invloed hebben. En dat betekent dat relatief vrijblijvende wetenschappelijke discussies gemakkelijk transformeren tot verspreiding van gevaarlijke ideeën.
Dat is een van de redenen waarom er bijvoorbeeld op onderwerpen in de genetica een zeker taboe rust, bijvoorbeeld in het nature-nurture-debat. Maatschappelijke taboes hebben wetenschappelijke implicaties. We hoeven maar te denken aan de nature-georiënteerde hoogleraar Wouter Buikhuisen, die zich slechts afvroeg of sommige mensen een biologische aanleg tot crimineel gedrag hebben. Vanwege de tamelijk algemene verwarring van biologische aanleg met biologische noodzakelijkheid, zou bij een bevestigend antwoord op zijn vraag een groep mensen als niet te helpen criminelen kunnen worden weggezet. Dergelijke ideeën zijn niet incompatibel met eugenetische theorieën. Een gevaarlijk idee dus. (Grappig genoeg is dergelijk onderzoek uiteindelijk ook gedaan, door Goede Mensen; inmiddels hebben we vrij algemeen geaccepteerd dat maatschappelijk gevaar prima gedekt kan worden door de biologische term 'testosteron'.)
Langzaamaan verdwijnen echter onbespreekbare onderwerpen in de wetenschap. Wat geenszins een teken is van een tolerante maatschappij. Integendeel, want de onderzoeksuitkomsten zorgen juist voor een sterke maatschappelijke taboeïsering van bepaalde thema's.
Een prima voorbeeld daarvan - hoewel de maatschappelijke uitwerking nog moet blijken - stond vandaag in krant en op internet. Het betrof een nieuw genetisch onderzoek over de rol van leeftijd op de geestelijke gezondheid van kinderen. Hiermee wordt mogelijkerwijs bevestigd dat loslaten van wetenschappelijke taboes, maatschappelijke taboes kan creëren. Want wat blijkt volgens het onderzoek: oudere vaders hebben slechter zaad, waardoor nageslacht dat op latere leeftijd wordt verwekt, een grotere kans op stoornissen heeft.
Oudere vaders krijgen vaker kinderen met een psychiatrische stoornis dan jonge vaders. Dat komt waarschijnlijk doordat de kwaliteit van hun sperma in de loop der jaren achteruit gaat. Zaadcellen worden telkens opnieuw aangemaakt, en tijdens dit proces van delen en kopieren kunnen foutjes ontstaan in de DNA-structuur. Het gevolg kan een kind met bijvoorbeeld ADHD of autisme zijn.
Zo heeft een kind van een 45-jarige vader 13 keer meer kans op ADHD en 25 keer meer op een bipolaire stoornis dan het kind van een 24-jarige man. Ook zijn de zonen en dochters van 45-plussers vaker suïcidaal en psychotisch en doen ze het gemiddeld slechter op school.
Als we weten dat wetenschappelijke resultaten hun maatschappelijke consequenties hebben, moeten we ons afvragen wat het effect van dit onderzoek is. Een nieuw taboe bijvoorbeeld, want oudere vaders die kinderen krijgen, zijn eigenlijk hetzelfde als neven en nichten die hetzelfde proberen.