Etgar Keret past zijn absurdistische stijl toe op zijn eigen leven en geeft daarmee een treffende weergave van het leven in Israël dat ondanks de abnormale omstandigheden vaak ook heel normaal is.
Etgar Keret (1967) geldt als één van de belangrijkste hedendaagse Israëlische schrijvers. Zijn recente verhalenbundel
Suddenly, a Knock on the Door (in het Nederlands uitgegeven als
Verrassing) is zeer goed gerecenseerd onder andere op mijn eigen
FerdiBlog. Het werk van Keret wordt gekenmerkt door absurdisme en weergave van het leven in Israël. Het behoeft geen inleiding dat Israël een ongewoon land in een onstabiele regio is en dat dit nogal effect heeft op het dagelijkse leven. Wie Israël bezoekt zal het echter ook opvallen dat ondanks de abnormale context het leven in Israël gewoon doorgaat en op veel punten niet heel veel afwijkt van ons dagelijkse leven. Een abnormale
business as usual.
Dienstplicht
Onderdeel van die (voor ons) abnormale context is bijvoorbeeld de dienstplicht, waarbij mannen drie jaar, vrouwen twee jaar en kolonisten een jaar het leger in moeten. De vrijstelling voor ultraorthodoxe Joden is net afgeschaft waardoor vrijwel iedereen een tijdje onderdeel is van het leger. Eén van de neveneffecten is het economische succes van Israël door een grote mate van innovatie. Het boek
Start-Up Nation verklaart dat succes op heldere wijze. In een interview met Trouw positioneert Keret zich als links-liberaal en humanist, maar keert zich - in markante tegenstelling met de Europese variant van zijn levensovertuiging - niet tegen het leger. Voor Keret is - net als het overgrote deel van de Israëlische bevolking het leger een existentiële noodzaak. Terecht stelt Keret in Trouw "het is geen luxe, anders dan het Zwitserse leven".
Abnormaal
Juist deze tegenstelling tussen het dagelijkse leven en de niet-alledaagse omstandigheden vormt de kern van het aanstekelijke karakter van Zeven vette jaren. In deze op zijn eigen leven gebaseerde bundel van (losse) verhalen met observaties schetst Keret de eerste zeven jaren van zijn zoon Lev. Het is geen strikte autobiografie, maar vooral een verzameling van schetsen en indrukken van die zeven jaar waarbij een groot deel van de verhaaltjes al eerder is verschenen. Zo gaat een van de eerste verhalen over de voor een ieder bekende strijd met telemarketeers, waarbij Keret de gekste smoezen verzint om ze om de tuin te leiden doch nimmer daarin slaagt. Verschil is wel dat deze smoezen samenhangen met de het leven in Israël en de daaraan gekoppelde gevaren van aanslagen en dergelijke. Juist het samenbrengen van het normale en abnormale fascineert en laat de lezer met veel plezier, interesse en soms ook verbazing Zeven vette jaren aan zich voorbij trekken.
Voor een ieder met een interesse voor Israël en wat de hedendaagse Israëlische schrijvers te melden hebben, maar vooral liefhebbers van een absurdistische kijk op het dagelijkse leven is Zeven vette jaren geen verkeerde keuze.
In maart jl. is de Nederlandse vertaling door Adriaan Krabbendam van 'Seven good years' van de Israëlische schrijver Etgar Keret verschenen bij Uitgeverij Podium.