Straatnamen aanpassen omdat ze in het huidige 'deugtijdperk' opeens niet meer zouden kunnen? Niet als het aan het merendeel van de Molukse en Indische-Nederlanders ligt. Maar liefst driekwart is tegen het aanpassen van straatnamen die refereren aan het roerige VOC-verleden.
Naar aanleiding van de jaarlijkse Indiëherdenking vandaag deed EenVandaag een onderzoek onder 2800 Nederlanders met wortels op de eilanden van het voormalig Nederlands-Indië en het huidige Indonesië. En wat blijkt? Maar liefst 73 procent van de Molukse en Indische-Nederlanders is van mening dat we de geschiedenis juist NIET moeten uitwissen.
Wat de Molukse en Indische-Nederlanders betreft toornen we dus ook niet aan straatnamen zoals het V.O.C.-Plein in Rotterdam of de Jan Pieterszoon Coenstraat in Den Haag en Utrecht. Liever zien ze een toelichting bij bepaalde straatnamen en standbeelden die recentelijk ter discussie staan, voornamelijk aangevoerd door de Black Lives Matter-beweging.
In tegenstelling tot de sympathisanten van de Black Lives Matter-beweging zegt 66 procent van de Molukse en Indische-Nederlanders helemaal geen last te hebben van racisme vanwege hun huidskleur of roots. En als het dan toch eens voorkomt, dan worden ze meestal uitgemaakt voor 'pinda', 'treinkaper' of 'poepchinees'.
Een van de deelnemers aan het onderzoek zegt daarover:
"Ik heb mij nooit gediscrimineerd gevoeld. Als ik als kind in de jaren 60 uitgescholden werd voor 'rijstplukker' dan zei ik 'kaaskop' en dan speelden we weer verder."
De Molukse en Indische-Nederlanders geven hierbij een duidelijk signaal af tegenover de BLM-beweging: 'Ga gewoon met elkaar in dialoog, vertel eerlijk over het verleden, maar probeer het verleden niet uit te wissen. En zeker niet met geweld'. Chapeau!