Alle schommelingen ten spijt staat de koers van de euro/dollar ongeveer op hetzelfde niveau als zeven jaar geleden, namelijk rond de 1.38.
De fluctuaties in die zeven jaar waren echter groot, want in 2008 schommelde we rond de 1.60 en in 2010 zakte hij weer iets onder de 1.20. Door het overschot op de lopende rekeningen van de EMU landen en ook de grote instroom van kapitaal uit het buitenland werd de koers van de euro hoog gehouden. Met zijn what ever it takes uitspraak heeft ECB voorzitter Draghi rust op de Europese financiële markten teruggebracht, en een gevoel van zekerheid gegeven waardoor beleggers graag de hoogrenderende Zuid Europese staatsleningen kochten. Niet allen vanwege hun aantrekkelijke rente, maar ook om hun koerswinstpotentie voor wanneer de rente zou gaan normaliseren. Dat is inmiddels gebeurd, want de rente in Ierland en de Zuid Europese landen zijn lager dan ze sinds het uitbreken van de eurocrisis zijn geweest.
De grote instroom van kapitaal zijn tot steun voor de Europese landen, die wel wat wind in de zeilen konden gebruiken. De Duitse economie is robuust en sterk en terecht dat de Duitsers dan ook tegen al te veel monetaire verruiming zijn. Dat hield elkaar mooi in evenwicht. Er zit dus geen verdere verruiming in omdat Duitsland dat niet wil, en er zit ook geen verkrapping in omdat de meeste andere eurolanden dat niet kunnen lijden.
In de Verenigde Staten bouwt de Federal Reserve inmiddels gestaag, en sneller dan gedacht, de aankoopprogrammas van staatsleningen af. De rente op de korte termijn wordt, net als overal, bewust laag gehouden maar die op leningen met een looptijd van tien jaar stijgt. In de VS staan die nu op 2,75%, en dan kan zomaar over een jaar een stuk naar de 4% zijn opgeschoven. Ter vergelijking, de rente op een vergelijkbare Duitse staatslening betaalt 1,65% rente.
De Amerikaanse economie groeit sneller dan de Europese, op zn minst twee keer zo snel. De werkloosheid in de VS zakt gestaag naar de 6% en die in Europa dobbert rond de 12%. Daarnaast kampt Europa met een hardnekkig lage inflatie, die soms riekt naar deflatie.
Intussen proberen zowel Japan als China, en in hun kielzog tal van andere opkomende economieën, hun munt onder druk te houden ten einde hun economieën te stimuleren. Europa lijkt hier gevoeliger voor dan de VS. Ook toenemende spanningen tussen Rusland en de rest van wereld, zal meer nadelige gevolgen hebben voor het belendende Europa dan voor het verre Amerika. Bovendien vlucht men in tijden van crisis per definitie het liefst naar de Verenigde Staten.
Binnen Europa lopen met name economische grootmachten Frankrijk en Italië achter met hervormingen. De ECB zal niet graag verder verruimen om zo maximaal de druk op de ketel te houden, en niet in de laatste plaats omdat Duitsland tegen monetaire verruiming is. Europa bevindt zich in de moeilijke positie dat alle andere valuta verzwakt zijn of zichzelf hebben laten verzwakken, waardoor de euro onredelijk hoog gewaardeerd is. Zon discrepantie kan natuurlijk niet onbeperkt doorgaan.
Een dalende euro zou goed zijn voor de Europese economie en ook voor de Europese aandelen. Deze zijn nog steeds relatief goedkoop in vergelijking met bijvoorbeeld de Amerikaanse aandelen.
Michael Toorop, Managing Partner Persist Global Wealth Management