De tijd van zuinigheid is als het aan links Amerika ligt alweer voorbij. De Democraten willen weer makkelijk geld kunnen doorsluizen naar hun thuisstaten.
De Democratische fractieleider in de Senaat, Harry Reid, verdedigde gisteren volmondig zogenoemde earmarks. Dat is geld dat door leden van het Congres wordt geoormerkt voor projecten in hun district of staat, bijvoorbeeld voor een mooie brug of een nieuw ziekenhuis. "Ik ben een fan van earmarks geweest sinds mijn eerste dag hier," vertelde Reid trots. "Denk eraan dat [earmarks] dit land meer dan tweehonderd jaar lang op weg hebben geholpen, met uitzondering van een korte periode in de afgelopen jaren."
Onder druk van de Republikeinen, die in 2010 een meerderheid van de zetels wonnen in het Huis van Afgevaardigden, is namelijk een einde gekomen aan deze praktijk. Maar al te vaak weigerden congresleden in te stemmen met begrotingen of andere wetgeving tenzij ze er iets van de federale overheid voor terugkregen. Wat dikwijls leidde tot enorme en onnodige bestedingen. Het meest tot de verbeelding sprekende voorbeeld was een "bridge to nowhere" in Alaska. Op aandringen van afgevaardigden uit de noordelijke staat werd bijna 400 miljoen dollar vrijgemaakt voor de bouw van een brug naar een eiland waar nog geen vijftig mensen op wonen.
Die brug werd gelukkig niet gebouwd, maar tal van andere bruggen kwamen er wel. Sterker, earmarks zijn een reden dat de infrastructuur in de Verenigde Staten er zo belabberd bijlegt. Congresleden haalden geld binnen voor mooie nieuwe bruggen en wegen, maar de bestaande infrastructuur werd verwaarloosd. Naar schatting 10 procent van alle bruggen in Amerika zijn nu praktisch onveilig, omdat er niet genoeg geld was voor onderhoud.
Tussen 1994 en 2006 verviervoudigde het aantal earmarks. De bewering van Reid, dat earmarks een soort Amerikaanse traditie zijn, is dus onjuist. Tot in de jaren negentig was het aantal earmarks redelijk beperkt. Toen de Democraten echter alle macht hadden en het economisch goed ging, werd er plots meer uitgegeven. Het is dan ook niet toevallig dat in dezelfde periode de staatsuitgaven met meer dan 1.000 miljard dollar stegen. Sinds de Republikeinen in 2010 een moratorium op earmarks afkondigden, zijn de uitgaven van de federale overheid niet meer toegenomen.
Harry Reid hoopt ongetwijfeld dat hij met earmarks voldoende Republikeinen kan overtuigen toch weer meer geld uit te geven. Het probleem is namelijk niet dat er niet genoeg geld voor mooie projecten kan worden geoormerkt, maar dat de Democraten alleen een rem op de anders almaar stijgende overheidsuitgaven zetten wanneer de Republikeinen ze zo'n beetje het mes op het keel zetten.
De Amerikaanse overheid gaf vorig jaar nog altijd 680 miljard dollar meer uit dan er binnenkwam. Een jaar eerder was het tekort zelfs meer dan 1.000 miljard! Het tekort is niet alleen dankzij het voorzichtige economische herstel in Amerika teruggelopen, maar vooral doordat de Republikeinen 'bezuinigingen' wisten af te dwingen. (Tussen aanhalingstekens, want in feite ging het om beperkingen in de verwachte groei van de uitgaven. Zelfs dat ging de meeste Democraten te ver.)
Nu de druk van de ketel is, willen de Democraten alweer geld over de balk smijten. Want, zo zei Dick Durbin, de tweede machtigste Democraat in het Huis van Afgevaardigden, earmarks zijn de "lijm" die het wetgevende proces bij elkaar houden. "Het creëert een veel beter een positiever gevoel."
Behalve voor de belastingbetaler, dan, maar die zien de Democraten wel vaker over het hoofd.