Hoewel hij er vaak mee in verband is gebracht, heeft Adam Smith de term laisser faire nooit gebruikt. Je kunt dus niet zeggen dat hij tegen elk staatsgezag was en dat het economisch leven het best functioneerde als dat op z'n beloop werd gelaten.
Wel geldt Smith als een van de grondleggers van het klassieke liberalisme. Hij was van mening dat het nastreven van het particuliere eigenbelang ook in het grootste maatschappelijke belang zou resulteren. Een vrije markt leverde het meeste op voor de maatschappij als geheel, en de onzichtbare hand (een schitterende metafoor waarin je ook 'God', 'de geschiedenis' of 'het lot' kunt zien) van deze markt zorgde ook voor harmonie en evenwicht. Dat maatschappelijk evenwicht is er dan wel op een denkbeeldig moment in de tijd. Marktperfectie, in de zin dat er volledige werkgelegenheid zal zijn waarop iedereen precies zijn loon krijgt waarop hij volgens 'de markt' recht heeft en waarmee hij de juiste marktgeprijsde levensmiddelen en goederen kan kopen, bestaat niet. Maar de meeste liberale economen zijn wel van mening dat in een imperfecte wereld de economie het meest efficiënt is als de staat zo min mogelijk in het economisch leven ingrijpt. 'Zo min mogelijk' is voor velerlei interpretatie vatbaar. Maar een staat die alles opslokt en zich met alles bemoeit, valt daar natuurlijk niet onder.
Toch hebben we hier met een paradox te maken. Zonder staat of oppergezag die voor orde en het naleven van verdragen, regels en wetten zorgt, ontstaat al snel een anarchie en een hobbesiaanse wereld waarin de mens een wolf wordt. Daarom zijn politicologen van mening dat de wereld het meest stabiel is waneer er één sterke staat (een superstaat) is, of tenminste een beperkt aantal staten die op wereldschaal voor een bipolair of multipolair machtsevenwicht zorgen. Grote en vooral snelle machtsverschuivingen zorgen altijd voor instabiliteit, een maatschappelijke instabiliteit die ook het economisch leven (waarin plannen moeten worden gemaakt en investeringen gedaan) ondermijnt. Wie denkt dat we wel afkunnen zonder staatsmacht is hoogst naïef. En wie alles door de staat wil laten sturen, lijdt aan de illusie van het 'maakbaarheidsdenken' (een kenmerk van totalitaire utopisten).
Waar we op dit moment staan, is niet helemaal duidelijk. Het maakbaarheidsdenken heeft sinds de ineenstorting van het Sovjetcommunisme afgedaan. Het failliet is totaal: moreel, intellectueel, politiek, economisch, financieel en zelfs militair. Alleen als ondergrondse agitatie zal het waarschijnlijk blijven bestaan, omdat het 'oorlogscommunisme' in de groepsstrijd zeer effectief kan zijn en een hoge mate van mobilisatie in een samenleving mogelijk maakt. Zo was de Britse economie tijdens de Tweede Wereldoorlog meer gecollectiviseerd dan de Duitse. En de kibboetsen in de eerste idealistische (en strijdbare) jaren van Israël, waren socialistisch. Het is niet zo dat 'socialistische economie' nooit kan. Het probleem is dat zij geen lang leven is beschoren.
Maar ook het Amerikaanse model, dat lang als het meest vrije ter wereld gold, heeft klappen opgelopen. Het Wall Street-kapitalisme is weliswaar niet failliet (dat kan niet: het richt zich altijd weer op, ook na de zwaarste depressies, omdat de markt een zelfcorrigerend vermogen heeft), maar wel in diskrediet gebracht. Het kapitalisme is overigens nooit populair omdat het grote sociale verschillen toestaat. Pas bij het 'volkskapitalisme', wanneer steeds meer mensen aan de opbouw van particulier vermogen doen en voor hun welbehagen direct afhankelijk worden van de nukken van de markt, moet je oppassen. Dan is de kans op luchtbellen groot, en de kans op decepties (voor velen) nog groter. Maar omdat er eigenlijk geen alternatief is voor de markt (There is no alternative, TINA, volgens Margaret Thatcher) kan het marktsysteem zulke decepties overleven. Het is de menselijke conditie. Zolang er (dierlijk) leven is op aarde, zullen er markten zijn.
Niettemin is er ook voortschrijdende technische ontwikkeling, waarbij allerlei eerlijk werk waarmee mensen vroeger in hun levensonderhoud voorzagen is weggemechaniseerd. Of tegenwoordig: weggedigitaliseerd. Volgens economen en futurologen zijn we al een eind op weg in de richting van zichzelf besturende auto's, computers die zelf diagnoses stellen en artsen overbodig maken, en 'vrije' consumenten die het zonder tussenpersonen kunnen doen als makelaars, winkeliers, boekhandelaren, reisburo's en ga zo maar door. Met een beetje geluk creëren we zo ook een wereld zonder politici, waarin de mensen zichzelf besturen zonder overheidsbemoeienis. Althans, dat is het liberale ideaal. Alleen stuiten we dan weer op die aloude paradox van een hobbesiaanse wereld, waarin nu computerfraude en cyber wars en wereldwijde afluisterpraktijken aan de orde van de dag zijn. De staatsinvloed is in onze 'informatiesamenleving' enorm toegenomen, al is het steeds moeilijker geworden voor overheden het menselijk gedrag in de gewenste richting te sturen.
Nochtans gaan overheden vrolijk door met het ontwikkelen van 'beleid'. Daarin staan marktprikkels centraal. Dat zien we het duidelijkst bij de Europese Commissie in Brussel, waar ijverig aan de vervolmaking van de Gemeenschappelijke Markt wordt gewerkt, marktbeleid dat de eurocraten het verwijt oplevert ondemocratisch en bemoeizuchtig bezig te zijn. Dat marktpartijen hetzelfde doen, en in een flits en computergestuurd kapitalen over de hele wereld kunnen laten stromen zonder dat daar nog echt een mens aan te pas komt, wekt minder afkeer. Dat wordt als gegeven geaccepteerd, terwijl de EU-technocraten nog net geen robots zijn, maar partijdige mensen (elites) die goed voor zichzelf zorgen. Aan wie geeft u de voorkeur, aan de Europese Commissie, of aan de anonieme krachten van Wall Street en de City? De werkelijkheid is dat u geen echte keus heeft, of die laat afhangen van de dagkoersen van uw aandelen, pensioenaanspraken, uitkeringen of salaris. Daarin zit veel hoop van zegen, terwijl ons door wereldwijze sceptici voortdurend wordt verteld dat God niet bestaat en dat de goeroe-uitspraken van de Alan Greenspans van deze wereld alleen maar waarde (soliditeit) hebben zolang zij als Almachtigen worden gezien. Als het vertrouwen in de juiste koers wegvalt, valt de kudde uiteen, rent al het slachtvee ineens in verschillende richtingen uit en worden de zwaktste koeien door de sterkste koeien platgewalst.
We hebben steeds meer te maken met hoogbetaalde ambtenaren (technocraten) die zich voor het nut van het algemeen inzetten door het beter laten functioneren van markten. Om valse concurrentie tegen te gaan en monopolies te voorkomen. Om als toezichthouder op te treden en kapitaalmarkten te reguleren. Om de opwarming van de aarde middels 'handel in emissierechten' tegen te gaan en wereldwijd aan climate control te doen. Er zijn zelfs pleidooien om de onderwereld in 'goede' (dat wil zeggen: beheersbare) banen te leiden, door drugs en prostitutie te legaliseren en de vrijhandelaren (pushers en pooiers) buitenspel te zetten of er zetbazen van de staat van te maken. Waarbij de overheid, die in zulke ruimdenkende 'progressieve' gevallen blijkbaar nooit corrupt is, zelf in criminele zaken gaat. Voor ons eigen bestwil. Ondertussen worden steeds meer mensen direct of indirect afhankelijk van een type herverdeling dat niet meer via de vrije markt plaatsvindt, maar via de even ongrijpbare staat. In naam van de democratie en een steeds efficiënter functionerende (markt)economie.
Het zou kunnen dat Adam Smith, die het begrip laisser faire nooit in de mond genomen heeft, dit bedoelde. Het kunnen ook de onbedoelde gevolgen zijn van de vrije markt en de onzichtbare hand. Maar hoe dan ook kun je spreken van de verstatelijking van het gedachtengoed van Adam Smith. Staten doen niet alleen aan sociaal-protectionisme, maar ook aan pro-actief marktbeleid. Maar kunnen ze dat wel, waar de resultaten in het verleden op allerlei terreinen (bestrijding van werkloosheid en het bevorderen van sociale rechtvaardigheid) vaak ernstig te wensen overlieten? De toekomst zal het leren. Zichzelf corrigerende, computergestuurde rationele staten, dat blijft een verleidelijk idee. Dan hebben we geen politici of ambtenaren meer nodig en redden we ons als vrije individuen voortaan helemaal zelf. Of is dat precies het spookbeeld waar we voor 1984 zo bang voor waren?