De tastbare oorlog

Geen categorie21 feb 2014, 10:00

 Gastcurator Ad van Liempt koos honderd voorwerpen die samen een indringend beeld geven van de Tweede Wereldoorlog in Nederland en in Zuidoost-Azië.

 

De tentoonstelling begint buiten al, in de vorm van een Cromwelltank die bezoekers grimmig opwacht. Dan naar binnen, de pas gerenoveerde Kunsthal in. Van de knikkers van Anne Frank tot een trui van hondenhaar vertelt deze tentoonstelling in honderd vignetten het verhaal van het dagelijks leven tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland (en in Nederlands-Indië)

Zo is er de witte vlag, in wezen niet meer dan een laken aan een bezemsteel, waarmee het Nederlandse leger zich in Rotterdam op 14 mei 1940 overgaf aan de Duitsers. De vlag is besprenkeld met bloedspatten, die afkomstig zijn van een gewonde marinier die door de drager van de vlag, sergeant-majoor Van Ommering, werd verbonden.

Of neem de aanhangwagen met gastank die door racecoureur Maus Gatsonides werd ontworpen. Toen de bezetter al in de zomer van 1940 alle beschikbare brandstof opeiste voor zichzelf, moesten Nederlandse autobezitters iet anders verzinnen om de weg nog op te kunnen. Velen bouwden op het dak van hun auto een grote gasballon, maar deze aanhangwagen was mooier, en veel veiliger. Of hij veel gebruikt is, is de vraag, aangezien de Duitsers al snel overgingen tot de confiscatie van auto’s.

Hondenhaar

Maar er zijn ook meer curieuze voorwerpen, zoals de kindertrui uit hondenhaar. Toen in de strenge winter van 1944–‘45 nergens meer kleding te krijgen was, besloot de moeder van Liesbeth van Ogtrop uit Eemnes om de haren van hun hond Sten, die bij het kammen loskwamen en die ze jarenlang had opgespaard (!), tot wol te laten spinnen en daar vervolgens een trui van te breien.

Of de gasdichte kinderwagen van prinses Beatrix, gemaakt van staal en glas, die begin 1940 werd gemaakt en de prinses moest beschermen tegen een gifgasaanval. Er werd er ook eentje gebouwd voor prinses Irene. Beide zijn overigens nooit gebruikt.

 Twee afgehakte duivenpootjes getuigen van het verbod op duivenmelkerij dat in augustus 1942 werd doorgevoerd, om ervoor te zorgen dat duiven niet konden worden gebruikt om contact met de geallieerden te onderhouden. Een verbod op vrij rondvliegende postduiven, een taak voor de speciaal daarvoor opgerichte duivenpolitie, bleek namelijk niet te handhaven.

Bombardement

Een door de hitte kromgetrokken naaimachine getuigt van het Rotterdamse bombardement en een biels uit de beruchte Birmaspoorweg herinnert aan de gruwelijkheden onder de Japanse bezetter in Zuidoost-Azië.

Hoewel de meeste voorwerpen illustraties zijn van verhalen die je, in elk geval in grote lijnen, wel kent, zitten er ook verrassingen tussen. Zo was het nieuw voor mij dat de Duitse legerleiding nog heeft geprobeerd om de bommenwerpers die onderweg waren naar Rotterdam te laten terugkeren – het Nederlandse leger gaf namelijk aan te willen capituleren. Hoewel er geen radiocontact meer mogelijk was, is dat bij enkele tientallen vliegtuigen ook gelukt, onder meer door lichtkogels af te vuren. Helaas kreeg de meerderheid de boodschap niet mee en vloog gewoon door.

Pijnlijk is de kwitantie voor vijf opgepakte Joden (tegen een tarief van zeven gulden vijftig ‘per stuk’), waar het verhaal van de colonne Henneicke, genoemd naar Willem Henneicke, aan vastzit. Deze colonne bestond uit 25 vaste krachten en nog eens 25 ‘losse medewerkers’. Het was een groep nietsontziende opportunisten (ze waren berucht om hun vele geweld en het afpersen en bestelen van hun arrestanten) die van maart tot oktober 1943 acht- tot negenduizend Joden arresteerde, om die na betaling van de genoemde premie over te dragen aan de Duitsers.

Terugreis

En dan hebben we het nog niet gehad over het trajectbord van de trein naar Auschwitz (‘Westerbork-Auschwitz/Auschwitz-Westerbork’, ‘De terugreis wordt door niemand gemaakt’, vermeldt de begeleidende tekst), het SS-uniform van Seyss-Inquart, of de afscheidsbrief van een verraden Engelandvaarder, geschreven enkele uren voor zijn dood.

Al bij al is het een laagdrempelige, maar indrukwekkende tentoonstelling geworden. Ad van Liempt is erin geslaagd om met zijn keuze uit de collectie van 25 Nederlandse oorlogsmusea, aangevuld met stukken uit andere instellingen en privéverzamelingen, zowel een breed publiek aan te spreken, als de complexe en vaak confronterende werkelijkheid van de oorlog weer te geven – juist ook door zulke ongelijksoortige voorwerpen als de laarzen van een wrede kampcommandant en een knuffelbeertje van een overlevende van een jappenkamp naast elkaar te plaatsen.

Ten slotte een kleine zijsprong: grote foto’s op de wanden laten zien dat Rotterdam na het bombardement weliswaar zwaar beschadigd was, maar veel muren gewoon nog overeind stonden. Herbouw was in veel gevallen dus heel goed mogelijk. Maar een gretig stadsbestuur, dat enthousiast de kans greep om de stad een geheel nieuw aanzicht te geven, liet nagenoeg alles met de grond gelijk maken. Als je vanuit de Kunsthal weer naar buiten loopt zie je het soms treurigstemmende resultaat.

 

De Tweede Wereldoorlog in 100 voorwerpen in de Kunsthal is nog tot en met 5 mei te zien.

Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten