Draconische bezuinigingen die de economie kapot maken. Dat is de indruk die vele media en politici wekken over wat er de afgelopen jaren in de Eurozone is gebeurd. Of er echt flink is bezuinigd, is maar zeer de vraag.
De financiële crisis van de afgelopen jaren heeft ertoe geleid dat diverse regeringen in landen met de euro hard moesten ingrijpen om te voldoen aan de voorwaarden van het Stabiliteit- en Groeipact. Veel van deze 'bezuinigingen' waren echter lastenverzwaringen. Veel bezuinigingen waren in werkelijkheid ombuigingen. Dat wil zeggen dat er werd besloten om minder meer geld uit te geven.
Het resultaat van deze inspanningen is in de meeste landen dat de tekorten nauwelijks zijn teruggedrongen en de uitgaven van jaar op jaar toenamen. Dat is in lijn met ervaringen uit het verleden: Het uitbreiden van de overheid in tijden van crisis gaat vrijwel automatisch; het terugsnoeien van diezelfde overheid als het weer beter gaat, blijkt vaak een onoverkoombare opgave.
Het dak repareren als de zon schijnt, zoals politici het vaak noemen, doen in werkelijkheid maar weinig overheden. Hiervoor zijn verschillende verklaringen. Waar schaarste is, prefereren veel mensen de door hen als verdelende rechtvaardigheid ervaren ingreep van de overheid boven de heilzame werking van de onzichtbare hand van de markt. Het geldt voor de arbeidsmarkt, de woningmarkt etc. totdat er van een markt geen sprake meer is. Waar sprake is van marktfalen doet automatisch de overheid een stap naar voren i.p.v. dat men probeert het marktfalen te repareren. Er is een sterk geloof in de maakbaarheid van de samenleving door een autoriteit die overheid heet.
Overheidsfalen ervaren wij dag aan dag aan den lijve als we worden geconfronteerd met een overheid die zwelgt in regelzucht, diep ingrijpt in ons dagelijks bestaan en willekeurig en nalatig is bij het handhaven van regels. Daaruit lijken weinig mensen de conclusie te trekken dat de overheid niet alles kan doen en niet alles goed kan. De aanwezigheid van de overheid en het alsmaar uitdijen ervan ervaren veel mensen als onontkoombaar.
De intentie dat de overheid het goed met ons voor heeft en haar best doet ons bestaan te verbeteren, is blijkbaar voldoende om haar steeds meer taken en verantwoordelijkheden toe te vertrouwen. Zo eindigt elke misstand die actualiteitenrubrieken en consumentenprogramma's van de publieke omroep ons voorschotelen met de oproep aan de overheid om in te grijpen. Een recent voorbeeld is de roep om de 'regie' bij de kinderopvang weer op zich te nemen. In de tijd dat ikzelf op een ministerie werkte, werden wij overspoeld door voorstellen van burgers om de samenleving te verbeteren. Pagina's lang zetten zij hun prachtige plannen gedetailleerd uiteen. Het eindigde er altijd mee dat het toch niet zo kon zijn dat een gebrek aan geld de realisering van al dit moois in de weg zou staan.
Dit leidt ertoe dat diezelfde overheid alsmaar verder uitdijt en steeds meer verantwoordelijkheden naar zich toe trekt. Het beslag dat de overheid legt op het nationaal inkomen is in vrijwel alle landen binnen de Eurozone fors opgelopen. In Nederland is het bijna de helft; in Frankrijk nadert het de zestig procent. Dat soort niveaus kenden we ook eind jaren zeventig/begin jaren tachtig van de vorige eeuw. De economie werd er door lamgelegd en een langdurige periode van stagnatie volgde. Er zijn genoeg onderzoeken die laten zien dat zon grote greep van de overheid economisch erg ongezond is.
Begin jaren maakte het boek Reinventing government van David Osborne en Ted Gaebler opgang onder beleidsmakers. Het was de tijd van de regering Clinton in de VS, die wilde dat de overheid beter ging functioneren. Het aantreden van een Democratische president markeert vaker de overgang naar een nieuw elan voor staatsingrijpen. Politici roepen dat ze afstand willen nemen van het kille bezuinigingsdenken en mensen perspectief en hoop voor de toekomst willen bieden. De slogan van Obama over the audacity of hope brengt dezelfde wens tot uiting. Kenmerkend voor Nederland toen was de zogeheten wijkaanpak van mw. Vogelaar, die dankzij veel geld en menskracht de probleemgebieden in de grote steden zou omtoveren in florerende vrijplaatsen van groei en creativiteit.
Het zijn niet perioden van bezuinigen en uitgeven die elkaar afwisselen, maar perioden van meer uitgeven en nog meer uitgeven. De knol die ons steeds weer als citroen wordt verkocht, is dat de overheid in het verleden wellicht op sommige terreinen ondermaats heeft gepresteerd, maar dat het vanaf nu beter gaat. Het medicijn is altijd hetzelfde: meer mensen en meer geld. Elk maatschappelijk ervaren probleem vraagt om een beleidsantwoord. Wie e.e.a. voor Nederland in langer termijn perspectief plaatst ziet tot het begin van de Tweede Wereldoorlog een overheid die terughoudendheid aan de dag legt bij ingrijpen in het publieke domein. Het is verbazend hoe de overheid in een relatief kort tijdsbestek van nog geen 65 jaar heeft kunnen uitgroeien tot de enorme proporties heden ten dage.
Het dit jaar verschenen boek met de titel The Fourth Revolution is een nieuwe poging om aandacht te vragen voor 'the supersize state' en komt uit onverdachte hoek: Twee redacteuren van het Britse weekblad The Economist. Het probleem met The Fourth Revolution, en al die andere boeken die vragen om smart government i.p.v. big government, is dat de auteurs in essentie niet twijfelen aan de goede intenties van de overheid. Zij stellen het nut van overheidsingrijpen slechts beperkt ter discussie. Hun voorstellen zien vooral op het beter laten functioneren van de overheid. Hoe nuttig dat ook is, het gaat voorbij aan waaruit de overheid in essentie is opgebouwd: mensen. Mensen die bezig zijn met het behartigen van eigen belangen of die van lobbygroepen met een beperkte waarde voor het algemeen belang, die gebrekkige kennis hebben van problemen en oplossingen, geteisterd worden door onkunde en onbegrip, gemakzuchtigheid verkiezen boven inspanning enz. Het boek Reinventing Government leest als een trein en doet zinnige voorstellen, maar heeft niet tot krimp van de overheid geleid. Ook de ICT-revolutie is niet aan de overheid voorbij gegaan en heeft geleid tot zinvolle verbeteringen, maar ook deze heeft het beslag van de overheid niet teruggedrongen. De opmars van de computer werd (net zoals vele andere ideeën) verwelkomd met de gedachte dat nu met dezelfde middelen veel meer zou kunnen worden gedaan.
Deze week besteedden diverse media aandacht aan het Rotterdamse Stadsinitiatief. Dit vormt een perfecte illustratie van het feit dat de voornaamste belemmering voor het terugdringen van de overheid in onze maatschappij in de hoofden van haar burgers zit. Het is de overheid die onze idealen moet realiseren in plaats van wijzelf. Pas als we die gedachte loslaten kunnen we een begin maken met het terugdringen van de staat.