Zorg scoort, met onderwijs en veiligheid, altijd hoog op de lijstjes met wat de kiezer belangrijk vindt. Logisch, want een goede gezondheid willen we allemaal. En als het nodig is, willen we snel, goed en goedkoop geholpen worden. In het huidige stelsel – waarin iedere Nederlander verplicht is tot het afsluiten van een basisverzekering – betalen we een maandelijkse premie en een eigen risico. De premies stellen de zorgverzekeraars zelfstandig vast, de hoogte van het eigen risico wordt bepaald door het kabinet. Tot 1 januari 2006 kende Nederland een onderscheid tussen het ziekenfonds en particuliere verzekeraars. De hoogte van het inkomen bepaalde in welke verzekering een burger terechtkwam (het norminkomen werd vanzelfsprekend door de overheid vastgesteld).
Nederland kent nu ruim 10 jaar het huidige systeem van zorg (basis) verzekering. Bij veel mensen is onvrede over de zorg en met name over de kosten ervan. De SP wil radicaal breken met het stelsel van zorgverzekeringen en bepleit de invoering van een Nationaal Zorgfonds. Volgens Roemer c.s. is de gematigde introductie van het vrije marktproces in de zorg de oorzaak van de hoge premies en de hoge kosten van de gezondheidszorg.
De socialisten maken een klassieke denkfout. Niet minder, maar juist méér keuzevrijheid zal de kosten van de gezondheidszorg naar beneden brengen.
In het huidige stelsel houdt de overheid een forse vinger in de pap. Ten eerste bepaalt zij de hoogte van het eigen risico, een doorn in het oog van veel verzekerden. Daarnaast stelt zij, in nauw overleg met de zorgverzekeraars, vast wat er wel en niet in de basisverzekering vergoed wordt. Die verzekering, verplicht voor iedere volwassenen Nederlander, bevat een paar essentiële zorgtaken, zoals de huisarts. De andere zitten in de vrijwillig af te sluiten aanvullende verzekeringen. Verder vindt er rond het vaststellen van premies, te vergoeden behandelingen, invulling van de basisverzekering, een schimmig spel plaats tussen het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en de zorgverzekeraars. De laatsten hebben een sterke lobby, waarin opvallend veel oud-politici, ministers en partners van huidige bewindslieden rondlopen. En tenslotte vraagt de politiek compensatie voor lagere inkomensgroepen, waardoor er via de Belastingdienst een zorgtoeslag uitgekeerd wordt. De hoogte hiervan wordt bepaald door het inkomen. Omdat de prijzen door dit systeem blijven stijgen, moeten steeds meer mensen een financiële tegemoetkoming hebben van de overheid. Weer meer bureaucratie, meer kosten, hogere prijzen, meer belastingen, en de vicieuze cirkel is rond.