In een tijd waarin Nederland in een bananenrepubliek dreigt te veranderen, zijn er meer dan ooit mensen nodig die wél blijven kijken naar wat het land nu eigenlijk wel, en misschien vooral niét wil.
Het is misschien wel de meest ondemocratische zet uit de recente Nederlandse historie. Hoewel Nederland bij het
referendum over het associatieverdrag met Oekraïne overweldigend de boodschap "nee, dit willen we niet!" probeerde over te brengen, blijken de oren van onze politici zulke boodschappen toch altijd te verdraaien. De stemlokalen waren nog niet afgebouwd of de klinkklare boodschap van het Nederlandse volk was al veranderd in "ach, met wat kleine aanpassingen vinden we het eigenlijk helemaal prima".
Zo gezegd zo gedaan: Mark Rutte cum suis kwam binnen de kortste keren met een totaal nietszeggend inlegvelletje voor het verdrag, en begon zijn propagandacampagne om het 'nieuwe' verdrag alsnog door de Tweede en Eerste Kamer te krijgen. Daarbij werden zelfs
schimmig-gefinancierde promotiefilmpjes ('Oekraïne is eigenlijk toch zo'n geweldig land!') niet geschuwd, en - verrassing verrassing - had een meerderheid van de parlementariërs geen andere keuze dan te zwichten voor de enorme druk, en het geheel aan te nemen.
Gelukkig waren daar wel uitzonderingen op. Drie CDA'ers vertikten het om hun democratische mandaat te verloochenen en stemden niet met hun partij mee - waarvoor hulde! - en Danai van Weerdenburg (PVV) had zelfs dit te zeggen over de hele affaire:
En daarmee slaat ze de spijker natuurlijk voor de volle 100% op zijn kop: dit zogenaamde inlegvelletje is veel meer dan een symbolische toevoeging aan het associatieverdrag. Sterker nog: met het hele verdrag heeft het weinig van doen. Er zullen weinig Nederlanders zijn die wakker liggen van het feit dat dit verdrag er toch komt - zo rampzalig als sommigen het stelden is het ook niet - maar wel om de keiharde middelvinger die zij hebben gekregen vanuit Den Haag. Dit gaat allemaal niet om één of ander verdrag met een ander land, maar om de schandalige praktijken in ons eigen land.
Raadgevend of niet, het referendum gaf aan dat Nederland hier gewoon geen zin in heeft, en voor elke democratisch gekozen regering zou dat genoeg moeten zijn om het feest af te blazen, of in ieder geval de wijzigingen wederom voor te leggen aan het volk. Maar nee, in plaats daarvan knalden de Haagse heren het geheel op onacceptabele wijze door de Kamers heen, waarmee de boodschap van Nederland maar één antwoord lijkt te hebben gekregen: "Vind wat jullie willen, maar wij trekken ons er niets van aan."