"Onze God heeft ons geëerd en ons in dit land gevestigd om ons tegen de indringers en de onderdrukkers te verzetten. De Tataren, de Mongolen, de Kruisvaarders en de Britten zijn vertrokken en zij [de Israëliërs] zullen vertrekken.
We voeren Ribat [religieuze strijd over ‘islamitische’ grond] in dit land. Wij in de Fatah-beweging. Vandaag staan we aan het begin van een voortdurende confrontatie."
"Ik ben de Palestijnse leeuwenwelp.
Het bloed van de martelaren [omgekomen islamitische strijders tegen ‘ongelovigen’] stroomt in mijn aderen.
Ik ben als een leeuw in het strijdgebied.
Als de trommels van de oorlog roepen, oogst ik de zielen in de velden.
Mijn zwaard is getrokken en keert niet terug naar de schede.
De legers van verraad vrezen mij en de maagden [in het islamitisch paradijs, als beloning] verlangen naar mij.
Ik heb mijn vaderland niet verkocht en mijn aanvalsgeweer niet neergelegd.
Vandaag draag ik mijn sluiers en in mijn hart wordt mijn geloof sterker.
Omdat de overwinning en de bevrijding zullen komen door de handen van de leeuwenwelpen."
"Deze strijd [Palestijnse terreur] is een constant voortdurende actie.
Het kan niet worden gestopt of uitgesteld om een andere mogelijkheid te overwegen, zoals een overeenkomst, onderhandelingen, of andere dingen. Dit omdat de strijd de overwinning garandeert.”
"Zijn moeder beloofde hem een geschenk als hij zijn eten op had.
De jongen vroeg zich opgewonden af: Is het speelgoed?
Zijn moeder benaderde hem met een gloedvolle blik terwijl hij het geschenk droeg.
Hij keek, en het was een geweer!
Hij schreeuwde luid: "O mama! Mama! Wat is dit? Is dit het geschenk?
Ze pakte hem op, omhelsde hem en zei: "Mijn zoon, we zijn niet geschapen voor geluk. In mijn ogen ben je bedoeld voor martelaarschap! Jeruzalem is van ons, ons wapen is onze islam, en onze munitie zijn onze kinderen.
Jij, mijn zoon, bent bedoeld voor martelaarschap.
Hij ging naar zijn bed en klaagde bij zijn hoofdkussen, want hij is te jong voor deze dingen.
Hij droomde. Hij ziet zijn bruid [Jeruzalem], maar zij is geboeid en de Joden omringen haar en zij zegt tegen hem: Mijn ridder, bevrijd mij van de handboeien. Ik, Jeruzalem, zeg dit tegen jou: wat met geweld is genomen, zal alleen met geweld worden teruggegeven.
Hij werd wakker en zei: wat met geweld werd ingenomen, zal alleen met geweld worden teruggegeven.
Daarbij droeg hij in zijn ene hand het geweer en in zijn andere hand een droevig gedicht."
Presentator applaudisseert: "Mijn liefste, mijn liefde, goed gedaan! Kom hier zodat ik je kan kussen."