Het weekblad
Elsevier waarschuwt zijn jonge lezers deze week dat zij moeten oppassen voor de pensioenakkoorden die afgelopen maand in elkaar zijn gezet. Heel verstandig, want het gaat om je toekomst en daar kun je niet vroeg genoeg mee bezig zijn. Alleen blijken de jongeren (van 26) die aan het woord worden gelaten daarover nog niet echt te hebben nagedacht. Een jonge advocaat denkt straks toch wel genoeg te gaan verdienen om zelf te bepalen wanneer hij met werken gaat stoppen, verder heeft hij nog niet veel zin zich daarin nu al te verdiepen. Een realistisch antwoord, want een toekomst van veertig jaar is onmogelijk te overzien. Niemand weet wat hij over tien jaar verdient, hoe dan de economie eruit ziet en of Nederland dan nog bestaat. Misschien gaan we wel op in een Economische en Monetaire Unie waarin onze pensioenreserves met andere EU-lidstaten moeten worden gedeeld. Grapje!
Knappe jongen ook die nog kan navertellen wat die recente pensioenakkoorden precies behelzen. Ik zou het niet kunnen, maar mij gaat het ook niet aan, want het betreft een akkoord tussen de regering en de 'sociale partners'. Het is hun geld, niet het mijne (ik ben zelfstandig en moet zelf maar iets zien 'uit te vogelen'). Wat wel is blijven hangen is dat we langer moeten gaan werken (de jonge advocaat denkt dat nochtans zelf te gaan bepalen) en dat de babyboomers hun eigen pensioenen zo goed geregeld hebben dat er straks niks meer voor jongeren overblijft. Het collectieve Zwitserleven-gevoel voor babyboomers die nooit echt oud worden (de verzekeringsmaatschappij maakt ook reclame met vijftigers die eruit zien alsof hun leven nog moet beginnen), terwijl hun arme kinderen nu al onder de premielasten dreigen te bezwijken. Het idee wordt uitgedragen door 'topeconomen' als Sweder van Wijnbergen, zelf babyboomer en enfant terrible binnen de PvdA, en Bas Jacobs, zo'n vroegoude veertiger die de politiek voortdurend voorhoudt dat het zo niet langer kan. Historici wordt nooit naar hun mening gevraagd. Die kijken alleen maar achterom, terwijl het hier toch echt om de toekomst gaat.
Hoe aannemelijk is dit spookbeeld? Niemand zal ontkennen dat de babyboomers goed voor zichzelf hebben gezorgd, vooral diegenen die vaste banen hebben met goudgerande arbeidsvoorwaarden. De afgunst is overal voelbaar, een afgunst die er overigens tot voor kort nauwelijks was. Babyboomers hadden het juist hartstikke goed met hun kinderen, die vriendjes en vriendinnetjes naar huis mochten meenemen om te blijven slapen en ook weleens gezellig een stikkie meerookten. Van een generatieconflict was geen sprake. Integendeel, de wereld had nog nooit zulke leuke ouders gezien, als ze bij elkaar bleven tenminste, al kon je het ook treffen met een nog leukere tweede moeder of tweede vader. Het hele kwartet mag door het enig kind, dat vier keer erft, met de voornaam worden aangesproken. Niet onbelangrijk, want de rijkdommen van de ouders moeten uiteindelijk bij het kroost (liefst het eigen) terecht komen, want anders gaat het mis met het 'solidariteitspact tussen de generaties'. Helemaal lekker zit dat niet, want er komen meer ouderen die door minder jongeren moeten worden onderhouden, het vergrijzingsvraagstuk waar economen nu al wakker van liggen.
Wie moeten nu meer voor hun hachie vrezen, de jongeren of de ouderen? De jongeren, zeggen alle economen in koor, want zij moeten nu al hogere lasten betalen zonder de zekerheid op een pensioen als zij straks aan de beurt zijn. Maar stel dat dit waar is, hoe realistisch is het dan dat dit Zwitserlevengevoel zo blijft? Al die goudgerande ouderen staan nu voor hun pensioen en treden vaak ook al eerder uit het arbeidsproces. Zij doen dus niet meer mee, maar vertrouwen op hun opgebouwde kapitalen. Alsof er geen kredietcrises zijn, er nooit banken omvallen, er geen inflatie is en alle zorglasten voor later zijn. Sterker, we zien nu al dat de politiek door ijverige dertigers en veertigers wordt gerund. Dan kan er wel worden geklaagd dat de 'sociale partners' akkoorden sluiten die alleen goed zijn voor 55-plussers, maar hoe houdbaar zijn die echt? Er wordt nu al aan de doelpalen gezaagd en de pensioenregels worden tijdens de wedstrijd veranderd, vaak op grond van drogredenen en de waan van de dag. Wie niet meer in het arbeidsproces zit, kan daar niks tegen doen en ook de vakbonden gaan binnenkort met pensioen. Dan is er volop gelegenheid voor de jongeren die het allemaal zo slecht hebben om de regels wederom te veranderen (in hun voordeel uiteraard), want een rijke buit moet je niet onbenut laten als de economie daardoor onvoldoende wordt gestimuleerd en die oudjes maar op hun centen blijven zitten.
Conclusie van deze historicus: de oudere babyboomers worden veel meer in hun rijkdommen bedreigd dan zij zelf beseffen, juist omdat zij zo goed voor zichzelf (en hun kinderen) hebben gezorgd. Dat zorgt voor scheve ogen die met behulp van een paar alarmerende economierapporten, die in hoge mate selffulfilling prophesies leveren, wel even rechtgetrokken zullen gaan worden. En de jongeren, die gewend zijn het fruit te plukken als het laag hangt, zullen de ouderen weten te vinden. Niet voor niets hebben we al de Bosbelasting voor rijke bejaarden. De bloedjes van Damocles staan al met hun zwaarden klaar. Het zijn dus de ouderen van nu die wat te vrezen en te klagen hebben, zoals altijd. Dat geldt helemaal voor boomers die zelf niet voor baby's hebben gezorgd. Hun mantelzorg is al bij voorbaat ontmanteld. Zij staan er alleen voor en moeten hopen op een zachte dood, ook een vorm van vervroegde uittreding.