Het vrije Westen. Er zijn mensen die deze term alleen met ironie en cynisme kunnen uitspreken. Ik niet. Voor mij betekent Het Vrije Westen de kroon op de menselijke geschiedenis, die tot voor kort weinig anders heeft laten zien dan een moeizame, uitputtende worsteling om vrijheid, vrede en waardigheid ( ). Nog niet zo gek lang geleden was het ondenkbaar dat de levensverwachting rond de tachtig jaar lag. Dit is mogelijk dankzij fenomenale vooruitgang in kennis, inzicht en technologie. Onze manier van leven is, vergeleken met de ontelbare generaties vóór ons, voor een groot deel bevrijd van honger, ziekte, geweld, gebrek, nood en de willekeur van de natuur. Wij zijn de prinsen van de geschiedenis. Aldus Leon de Winter in het welkomstwoord van zijn weblog Het Vrije Westen.
Het is nagenoeg onmogelijk om deze gedachte nog mooier onder woorden te brengen. En het is deze gedachtegang die centraal zou moeten staan in discussies rondom de term allochtoon.
Op 8 mei bracht de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkelingen (RMO) een advies uit aan onze demissionaire regering waarin stond dat de overheid de begrippen autochtoon, westerse allochtoon en niet-westerse allochtoon moest schrappen. De CBS definitie van het woord allochtoon luidt: persoon die in Nederland woonachtig is en van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren.
Het woord is met emotie beladen, maar waarom? Men zou deze beladenheid immers niet kunnen vermoeden louter aan de hand van de juridische definitie. Wat maakt het gevoelsmatig immers uit als één of beide ouders van iemand uit bijvoorbeeld Frankrijk, Canada of Zweden komen, maar nu in Nederland woont?
Waar allochtonen uit even moderne en welvarende landen hun juridische status doorgaans met een gepaste onverschilligheid onthalen, ligt de zaak gevoeliger bij allochtonen uit armere delen van de wereld. Zij vatten deze status meer dan eens op als ongepast, beledigend of zelfs denigrerend.
Allochtonen uit arme landen worden niet graag allochtoon genoemd. Eveneens noemen autochtonen deze personen ook niet graag allochtonen. Wat is het probleem nu toch, het is toch slechts een juridische duiding?
De werkelijkheid is dat de juridische definitie de emotionele essentie niet dekt. Er speelt iets anders. De beladenheid wordt veroorzaakt door het verschil in welvaart tussen het land van de autochtoon en het land van herkomst van de allochtoon. De beladenheid wordt in essentie veroorzaakt door de volgende constatering: allochtonen uit arme landen kunnen op veel manieren het recht verwerven in Nederland te wonen, maar als zij hier wonen, genieten zij hier de voorspoed en moderniteit die is ontstaan zonder enige bijdrage van hun voorouders of henzelf.
Deze gedachte dekt in bijna elk geval de realiteit, maar de meeste autochtonen zullen dit nooit uit durven spreken tegenover allochtonen. Deze bewuste gedachte geeft veel autochtonen een ongemakkelijk gevoel omdat het ondanks de feitelijke correctheid, gewoon volledig indruist tegen onze tijdsgeest.
Het juridische verschil tussen allochtonen en autochtonen dekt de emotionele essentie dus niet. Om deze reden is het wellicht waardevol een nieuw concept te overwegen: wetmatige en onwetmatige erfgenamen.
PvdA prominent Jaques Wallage stelde: 'wie zijn wij om een eerstgeboorterecht uit te oefenen, hoezo is Nederland voor zijn inwoners? Iedereen heeft recht op dit stukje aarde, waarom zouden wij, toevallige inwoners, daar enig bijzonder recht op doen gelden?'.
Deze stelling is incorrect en destructief. In feite stelt hij dat ongeacht hoeveel een volk zich heeft ingezet voor de ontwikkeling van hun land, dit nog niet betekent dat zij meer recht hebben de vruchten te plukken van hun creatie, dan elk ander willekeurig volk. Bovendien ontzegt de stelling het recht van Nederlanders om hun erfgoed te verdedigen tegen uitbuiting en intrusie.
Deze socialistische stelling gebruikt het woord 'recht' niet in de juridische zin. Hetzelfde geldt voor de volgende contra redenering:
Als men spreekt over het recht ergens te wonen, betekent dit dat een land iemand verblijfsrecht schuldig is. Etnische en lang gewortelde Nederlanders hebben het recht hier te wonen omdat hun voorouders hebben bijgedragen aan het tot stand komen van alle voorspoed en moderniteit die Nederland nu siert. De etnische en lang gewortelde Nederlanders zijn de wetmatige erfgenamen van alles dat Nederland te bieden heeft.
Nederland is een open samenleving waar, zij het onder bepaalde voorwaarde, mensen uit armere delen van de wereld welkom zijn. Ondanks het ongemakkelijke gevoel dat het ons bezorgt, getuigt het louter van realisme te erkennen dat zijzelf noch hun voorouders een bijdrage hebben geleverd aan het ontstaan van de heersende voorspoed en moderniteit. Het argument dat personen uit de oude koloniën dit wel hebben gedaan is begrijpelijk, maar deze bijdrage was op zijn best indirect en bovendien (terecht) onvrijwillig.
Uit deze erkenning volgt dat deze personen niet het recht hebben hier te wonen, maar het is een voorrecht, een verleend privilege. Nederland is hun namelijk geen verblijfsrecht schuldig, zoals zij dat de etnische en lang gewortelde Nederlanders wel is. Niet-westerse allochtonen zijn de onwetmatige erfgenamen van voorspoed en moderniteit.
De termen allochtoon en onwetmatige erfgenaam zijn geen synoniemen. Adoptie illustreert duidelijk het verschil. Als een kind uit het buitenland wordt geadopteerd door twee Nederlandse ouders is hij geen allochtoon. Zijn adoptieouders gelden voor de wet als zijn biologische ouders. Ondanks dit juridische gegeven is hij wel degelijk een onwetmatige erfgenaam, zijn voorouders hebben immers niets bijgedragen aan de alhier te genieten voorspoed en moderniteit.
Neem het aan van een Sri Lankaan, de titel onwetmatige erfgenaam draagt men niet met een gevoel van minderwaardigheid, integendeel. Men kan deze titel dragen met trots en een bescheiden dankbaarheid jegens Nederland. De erkenning dat het leven hier beter is dan in het land van herkomst, en wel door de inzet van etnische en lang gewortelde Nederlanders, is geen zelfverloochening. Het is realistisch en bovendien een vruchtbare bodem voor patriottisme. Maar is Nederlands patriottisme wel de meest gepaste term? Eigenlijk niet.
Nederland is onderdeel van judeo-christelijk en bovenal humanistische beschaving, de meest geavanceerde en mensvriendelijke beschaving in de geschiedenis van de mensheid. Het is het gedachtegoed van deze beschaving dat bewerkstelligt dat onwetmatige erfgenamen mogen meedelen in Westerse voorspoed en moderniteit, en het is deze beschaving waar onwetmatige erfgenamen zonder enige schaamte van mogen houden.
Immers, hoe kan iemand eigenlijk niet houden van een beschaving die hem de voorspoed en moderniteit geschonken heeft, waar zijn voorouders helemaal niets aan hebben bijgedragen? Hoe kan iemand niet houden van een beschaving die hem op onwettige wijze tot een prins van de geschiedenis heeft gekroond?
Op deze, helaas niet zo retorische vraag, is natuurlijk een antwoord: postmoderne en islamistische minachting jegens het Westen.