Als het aan de Raad voor Cultuur ligt, moet de Nederlandse overheid centjes gaan wegroven bij video-on-demanddiensten als Netflix en Amazon. Die zouden dat in een fonds voor 'Nederlandse producties' terecht moeten komen, waaruit partijen als de NPO dan weer kunnen graaien.
De Raad voor Cultuur, een raad met hoge heren en dames die daar zitten om de Nederlandse cultuur - behalve onze normen en waarden, natuurlijk - te promoten, komt in haar rapport van vandaag met een zeer pessimistische stellingname: het gaat totaal niet goed met het Nederlandse serie- en filmwezen. De raad stelt jaloers vast dat landen als Frankrijk en Denemarken wél grote nationale producties hebben, en weet ook waarom: die landen eisen geld van grote aanbieders. Conclusie: Nederland moet dat ook doen.
Het advies van de Raad - dat niet bindend is, maar wel vaak wordt overgenomen - stelt voor om video-on-demandreuzen als Netflix en Amazon zo'n 2 à 5 procent van hun inkomsten uit Nederlandse klanten te laten afstaan en in een nieuw fonds te pompen. Uit dat fonds moeten nieuwe Nederlandse producties betaald worden. Op welke morele grond die bedrijven de plicht zouden hebben om hun zuurverdiende centjes even in zo'n cultuurfondsje te storten, blijft een mysterie. Maar zo gaat dat wel vaker met linkse hobby's.
Nee, het moge duidelijk zijn: ik ben niet echt te porren voor dit plan. Dat is echter wel anders bij de NPO: onze fijne staatsomroepen hadden bijna niet positiever kunnen reageren:
'Het gaat goed met het Nederlandse medialandschap, maar we zien ook dat het (...) steeds meer in handen van buitenlandse mediareuzen komt', schrijft de NPO in een reactie. 'Positief vinden we dan ook de steun voor ons eerdere pleidooi om buitenlandse superplatforms als Google en Facebook bij te laten dragen aan de Nederlandse creatieve en culturele sector.
De blijdschap is goed te begrijpen: als hofleverancier van subsidieslurpers zal de NPO waarschijnlijk het gros van dat fonds leegvreten. Zij weten immers wel hoe je dat aanpakt, en dat begint bij het uitschakelen van de concurrentie. Dat maakt deze paragraaf wel duidelijk:
Wel heeft de NPO vragen bij de uitwerking ervan. 'Leidt een fonds niet tot extra bureaucratie?' (...) 'Bovendien zegt de Raad niets over de voorwaarden waaraan je zou moeten voldoen om uit dat fonds te putten. Gaat het puur om Nederlandse producties, of zijn er inhoudelijke criteria, over publieke waarde en kwaliteit?'
En welke Nederlandse mediareus weet dat soort 'publieke waarde' en 'kwaliteit' dan te garanderen, aldus de NPO? Het antwoord laat zich wel raden.