Minister Opstelten en staatssecretaris Teeven presenteren zichzelf in de media graag als bewindslieden die de wind er stevig onder hebben op het ministerie van Veiligheid en Justitie. Helaas blijkt in de praktijk het tegendeel. Wetsvoorstellen worden met een hoop tamtam gepresenteerd, maar uiteindelijk blijven ze jaren op de plank liggen.
Om een voorbeeld te noemen: in augustus 2011 kondigde minister Opstelten van Veiligheid en Justitie aan dat hij bezig was met een wetsvoorstel waarin drugs in het verkeer stevig aangepakt zou kunnen worden. Inmiddels is het bijna mei 2014 en ligt het wetsvoorstel al ruim tweeënhalf jaar in mijn kast te wachten. Er is tot nog toe geen enkele reden om aan te nemen dat dit wetsvoorstel voor komende zomer in de plenaire zaal van de Tweede Kamer behandeld zal worden. Je kunt je afvragen wat de mooie woorden van de minister in de zomer van 2011 dan waard zijn geweest. En nog belangrijker, wat hebben slachtoffers van de verkeershufters die met drank en drugs achter het stuur zijn gekropen hieraan? Juist; helemaal niets. De enige verandering is dat er sinds augustus 2011 een stoflaag van drie centimeter op mijn dossier is komen liggen.
Hetzelfde geldt voor een wetsvoorstel dat de minister afgelopen zomer aankondigde. Geweld gepleegd onder invloed van alcohol of drugs zou met dit wetsvoorstel keihard gestraft moeten worden. Nu is het niet alleen zo dat als je het wetsvoorstel goed leest er helemaal geen sprake is van keihard straffen, dit bejubelde wetsvoorstel staat vooralsnog niet op de agenda van de Tweede Kamer. Een wetswijziging is dan ook in de verste verte nog niet in zicht.
De enige wetgeving waar beide bewindslieden wel veel haast mee hebben is wetgeving uit Europa. En dat is niet omdat het niveau van de Nederlandse strafwetwetgeving niet deugt, maar omdat de strafwetgeving in andere Europese landen zoals Litouwen en Bulgarije niet deugt. Het harmoniseren van deze wetgeving in Europa heeft voor deze bewindslieden blijkbaar prioriteit. Want uit de pas lopen in Europa is wel het laatste wat ze willen.
Naast het feit dat wetsvoorstellen maanden, soms jaren, op de plank blijven liggen is het in VVD-huize inmiddels een goede gewoonte geworden om oorspronkelijke PVV ideeën in een light variant over te nemen. Nieuwe wetsvoorstellen van de VVD lopen wat dat betreft volgens een terugkerend patroon. In eerste instantie wordt het oorspronkelijke PVV plan afgewezen en het eindigt uiteindelijk in een slappe variant van wat de PVV ooit voorstelde. En als het wetsvoorstel er na jaren al komt, zet het uiteindelijk weinig zoden aan de dijk.
Zo gebeurde dat met het idee om criminelen in de gevangenis een eigen bijdrage te laten betalen. Dit stelde de PVV al in 2007 voor. Toen ik er in 2012 nog een keer naar vroeg, lachte de staatssecretaris mijn vraag spottend weg. Tot in januari 2014 de krantenkoppen opeens vol stonden met ronkende teksten van een staatssecretaris die aangaf dat hij het niet meer dan normaal vond dat ingerekende boeven een bijdrage betalen. De uitvoering die de staatssecretaris aan dit plan geeft, werkt dan weer op mijn lachspieren. Criminelen hebben bij deze staatssecretaris niet zoveel te vrezen.
Begin 2013 diende ik een motie in dat het verspreiden van fotos en videobeelden in de media niet tot gevolg mag hebben dat rechters lagere straffen opleggen wegens een schending van de privacy van de dader. Het motto van de PVV is namelijk dat criminelen hun recht op privacy verspeeld hebben door een misdrijf te begaan. Vervolgens las ik onlangs in een nieuwsbericht dat staatssecretaris Teeven in een politiek café van een lokale VVD-afdeling had aangegeven dat hij samen met minister Opstelten een wet voorbereidt waarin het niet meer mogelijk wordt dat daders strafvermindering krijgen omdat de beelden van hun misdaad in het openbaar te zien zijn geweest. Navraag bij de staatssecretaris wanneer hij dit geweldige idee in de praktijk ging brengen, leverde een brief op met een ontkenning dat hij dit ooit had gezegd!
De eerste keer dat ik merkte dat een PVV idee zonder gêne werd gekopieerd, was ik op zn zachtst gezegd not amused. Inmiddels weet ik dat dit vaak campagnepraat is van beide heren. Voor de bühne profileren ze zich graag als bewindslieden van de harde aanpak. Maar meestal blijft het daar ook bij. En als het na vele jaren toch wetgeving wordt, eindigt het steevast is een slappe uitvoering. Uiteindelijk blijft de PVV dus hard nodig, aangezien het in de praktijk de enige partij is waarbij de veiligheid wel bovenaan staat.
Mocht u dus het idee hebben dat u nieuwe ontwikkelingen op het gebied van Veiligheid en Justitie mist, dan kan ik u bij deze geruststellen; dat is niet het geval. De bewindslieden dronken een glas, deden een plas, en alles bleef zoals het was. Met de verkiezingen voor het Europees Parlement in het vooruitzicht, kunt u vast weer ronkende teksten van de VVD-bewindspersonen verwachten nu de VVD veiligheid weer een belangrijk thema vindt om zich te presenteren als een partij van Law and Order. U bent dus gewaarschuwd: verwacht er geen omzetting naar de praktijk van.
Ambtelijke molens malen langzaam, maar die van Opstelten en Teeven wel tergend langzaam.
Lilian Helder is Tweede Kamerlid voor de PVV - woordvoerder Veiligheid en Justitie.
Ze heeft vanaf nu een twee-wekelijkse column op De Dagelijkse Standaard.
U kunt haar hier volgen op Twitter.