Uit onderzoek van Maurice de Hond blijkt dat een groot deel van de kiezers afgelopen woensdag niet naar de stembus was gegaan als men wist dat dit ervoor zou zorgen dat de opkomstgrens van 30 procent niet gehaald zou worden. Naast zijn gewone wekelijkse peiling (
waarin er niets verandert) heeft Maurice de Hond 6.000 mensen ook vragen gesteld over het
referendum over het associatieverdrag met Oekraïne. De uitslag van dit onderzoek is eigenlijk veel interessanter dan de gewone wekelijkse peiling voor de Tweede Kamer.
Het blijkt namelijk dat de opkomstgrens van 30 procent een belangrijke en, in de woorden van De Hond zelf, een "oneigenlijke" invloed heeft gehad op de uitslag.
Eerst kijken we even naar de cijfers. Uit die gegevens blijkt dat 32 procent van de mensen die tussen 16:00 en 18:00 uur stemden voor het associatieverdag waren. Dat betekent dus dat eenderde ervoor was, tweederde ertegen.
In het laatste uur veranderde dat beeld echter totaal: van de mensen die tussen 20:00 uur en 21:00 uur stemden was 61% namelijk vóór. Met andere woorden, toen waren de cijfers eigenlijk omgekeerd.
En nu komt het:
Van die laatste groep gaf 58% aan dat als ze geweten hadden dat de opkomst zo dicht bij die 30% grens had gelegen dan zouden ze niet opgekomen zijn.
Al met al geeft 29% van de voorstemmers aan dat ze thuis zouden zijn gebleven als ze wisten dat dit ervoor zou zorgen dat de opkomstgrens niet gehaald zou worden en het referendum dan ongeldig zou zijn. Als ze dat inderdaad gedaan hadden was de opkomstgrens inderdaad niet gehaald: de opkomst was dan 28,5% geweest.
Met andere woorden, als ze op de hoogte waren van de cijfers was de uitslag van het referendum in de prullenbak gegooid.
Dat gezegd hebben bleef 9% van de Nederlandse kiezers juist thuis omdat ze daardoor hoopten dat de grens niet gehaald zou worden. Als die mensen wél gestemd hadden was de uitslag veel spannender geweest dan nu: het aantal tegenstemmers was dan 53% geweest, het aantal voorstemmers 47%. Hoewel GeenPeil en co. dan nog altijd hadden gewonnen was de uitslag dan zo nipt geweest dat de
politiek prima zou kunnen stellen dat er een paar kleine wijzigingen aangebracht zouden worden aan het verdrag, waardoor 'de wil van het volk' alsnog gerespecteerd werd als het vernieuwde verdrag wél geratificeerd werd.
En zo blijkt dus dat het voor-kamp tot op het bot verdeeld was over het nut om te stemmen, en dat die verdeeldheid ervoor gezorgd heeft dat het nee-kamp een ruime overwinning kon boeken in een geldig referendum. Als voorstanders zich verenigd hadden door a) massaal thuis te blijven of b) juist massaal te stemmen was de uitslag heel anders geweest.
De politiek moet hiervan leren zodat een volgend referendum wél een goede en eerlijke representatie is van de wil van de kiezer. Nu is de uitslag dat wellicht wel -- namelijk: tegen het verdrag -- maar de exacte cijfers zijn dat niet. Den Haag kennende zullen ze dat nu als excuus gebruiken om het tegengestelde te doen van de uitslag, wat het vertrouwen in de politiek alleen maar verder zal ondermijnen.