Voor eurowatchers is er een belangrijk boek verschenen van de jonge historicus Mathieu Segers: Reis naar het continent (Bert Bakker, Amsterdam 2013). Het behandelt de geschiedenis van de Europese integratie van 1950 tot heden waaraan Nederland vanaf het begin heeft deelgenomen. En het laat mooi zien hoe de Nederlandse bestuurselite zich daarbij keer op keer heeft laten verrassen door geopolitieke ontwikkelingen die door eigen nationale preoccupaties onvoldoende naar waarde werden geschat. Nederland staat mentaal gezien nog steeds met de rug naar Europa (en met de neus naar de Atlantische wereld), maar ondertussen stroomt de Rijn wel bij Lobith ons land binnen en zijn wij via de economische achterdeur steeds meer afhankelijk van Duitsland en het Europese continent. 'Holland annektiert sichselbst', wist Bismarck al, om maar aan te geven dat deze ontwikkeling al stamt van voor de Eerste Wereldoorlog, waarin de voormalige zeemacht Nederland een neutrale koers voer en door de Britten van een pro-Duitse houding werd beschuldigd. Hoewel Segers naar de anti-EU-maatstaven die op de
Dagelijkse Standaard de boventoon voeren zeker geen euroscepticus kan worden genoemd, is hij een te kritisch historicus om onder het kopje 'eurofiel' te worden ingedeeld. De auteur heeft juist een derde oog voor de machtspolitieke kanten van de Europese integratie waar Nederland zo blind voor is. Ook veel hedendaagse kritiek op de euro getuigt daarvan, want die is weer puur economisch gekleurd, met veel wantrouwen tegen Frankrijk en Zuid-Europese schuldenlanden, en blind vertrouwen in het gezond verstand van (Duitse) 'topeconomen'. In die zin lijken de Nederlandse eurocritici, zonder dat ze dat zelf beseffen, als twee druppels water op de technocratische beleidselite in Brussel en Den Haag, voor wie cijfers, statistieken en strenge begrotingscriteria (voor de schuldenlanden) eveneens vooropstaan.
Nederland, blijkt ook uit de studie van Segers, heeft nooit een keuze willen maken tussen Europa en de Atlantische wereld. Onbegrijpelijk is dat niet, want de naoorlogse Europese integratie had zonder de NAVO (met Amerika als belangrijkste 'integrator') niet kunnen bestaan, en juist de door Nederland en economen aanbevolen Gemeenschappelijke Markt is de motor geweest achter het integratieproject. In die zin genoot Nederland steeds de beste van twee werelden, ook omdat alle defensievraagstukken altijd konden worden uitbesteed (dat gold al voor 'Ons Indië', dat in de negentiende eeuw behouden bleef dankzij de Pax Britannica). Daardoor surfde ons land op internationale golven mee, kon het zonder veel moeite een behagelijk nationeel zelfbeeld blijven koesteren, en werd het dus ook pijnlijk verrast als het tij in de boze buitenwereld plotseling tegen zat. Zo kwam aan de Nederlandse zelfstandigheidspolitiek een bruut einde door de Duitse bezetting in 1940 en de Japanse overval op Java in 1942. Met zowel Duitsland als Japan had Nederland tot dan toe bijzonder goede betrekkingen gehad, wat het gevoel van verraad des te groter maakte. Het waren schokken die na de oorlog een ontvankelijk klimaat schiepen voor de Europese eenwording.
Hoewel, ontvankelijk? In de jaren vijftig bestond er bij Willem Drees een groot wantrouwen tegenover de Zuid-Europese landen, die toen ook al als 'katholiek' en 'spilziek' golden, terwijl voor het herstel van de naoorlogse economie een verzoening met het verraderlijke Duitsland noodzakelijk was. Nederland voelde zich beter thuis bij de Atlantische wereld, die tijdens de Koude Oorlog voor de verdediging tegenover het Sovjetcommunisme moest zorgen. Het trof dus dat de Bondsrepubliek min of meer onder internationele curatele stond. De deling van Europa behoedde Nederland voor een al te ver afdrijven in continentale richting, domweg omdat Azië eigenlijk al bij de Elbe begon. Wel moest Den Haag toen al met spijt constateren dat de Britten afstand hielden tot Europa, en nooit de rol wilden spelen die Nederland voor wenselijk hield. Tot 1973 was Groot-Brittannië geen lid, daarna voer het een eurosceptische koers en bedong het in Maastricht een opt-out voor deelname aan de euro. Dat was in december 1991. De studie van Segers is vooral interessant vanwege dat voorspel tot de euro, dat al van voor de Duitse eenwording stamt. Weinig mensen weten nog dat er al in 1969 op een top in Den Haag tot een Europese muntunie was besloten, een plan dat in de jaren zeventig mede door de Britse toetreding een stille dood stierf. De Duitse financiële elite vreesde ook in die tijd al dat zo'n monetaire unie op Duitse kosten zou gaan, en keek met afgrijzen toe hoe onze toenmalige minister van Financiën Wim Duisenberg zich een groot voorstander van zo'n muntunie betoonde. 'Der Wim' ging in 1976 veel te snel en ging plat op zijn gezicht. Nederland had zijn financiële lot overigens toen al aan de 'hard geldpolitiek' van de Bundesbank verbonden.
Tegenwoordig lezen we vaak dat de euro is voortgekomen uit een ruil tussen Duitsland en Frankrijk, waarbij Helmut Kohl de D-Mark opgaf in ruil voor Franse toestemming voor de Duitse eenwording. Hoewel dit beeld niet helemaal onjuist is, laat Segers zien dat het subtieler lag. Eigenlijk lagen de EMU-plannen eind jaren tachtig al klaar, en zijn ze aangegrepen door Helmut Kokl en Jacques Delors om de Europese eenwording (waar Kohl net als zijn grote voorbeeld Konrad Adenauer een sterk voorstander van was) in een 'onomkeerbare' stroomversnelling te brengen. De EMU was niet alleen maar een Frans plan was om het rentedictaat van de Bundesbank te breken en Duitsland aan zich schatplichtig te maken. De Duitse politieke elite, en vooral Helmut Kohl, wilde dit ook zelf, waarbij François Mitterrand op de Franse concessie wees dat hij op een bijeenkomst in Evian had ingestemd met de liberalisering van het kapitaalverkeer. Dat lijkt in Nederlandse ogen een open deur (wat is een muntunie zonder vrij kapitaalverkeer?), maar we moeten niet vergeten dat het Frankrijk van Mitterrand begin jaren tachtig nog strenge kapitaalcontroles had ingesteld. Dat socialistische experiment liep in 1983 weliswaar op een totale mislukking uit, maar het is ook nu nog verre van denkbeeldig dat Frankrijk de hele Gemeenschappelijke Markt opzegt als de euro weer zou worden losgelaten. De Krönungstheorie, waarbij de invoering van de euro de kroon op de gemeenschappelijke markt moest zijn, kwam niet uit de lucht vallen. Zij integreert niet alleen Duitsland binnen een vrijhandelssysteem, maar ook Frankrijk en de overige Latijnse landen. Alleen wilden de Duitsers daar een politieke unie bij die voor een sterk Europees raamwerk zou zorgen om regels te kunnen afdwingen. Nederland wilde dat ook, en rekende op de federalistische voorkeuren van de Bondsrepubliek, maar verkeek zich op Kohl, die zonder politieke unie met de EMU instemde omdat de historische verzoening met Frankrijk hem nauw aan het hart ging.
Dat onderschatten van het belang dat Duitsland hecht aan de band met Frankrijk, is een constante in de Nederlandse Europa-politiek. Het trad aan de dag op zwarte maandag in september 1991, toen de Nederlandse diplomatie pijnlijk onderuit ging, en we zagen het opnieuw bij het overtreden van de regels van het Stabiliteitspact door Gerhard Schröder en Jacques Chirac in 2003, waar Gerrit Zalm machteloos tegenover stond. Ook Ruud Lubbers, die in ons land als pro-Europees geldt en een goede kandidaat leek als opvolger van Europese Commissievoorzitter Jacques Delors, taxeerde het Europese krachtenspel vaak verkeerd. In de jaren tachtig stond hij bij economische kwesties eerder aan de kant van Margaret Thatcher dan aan de Duitse kant, en in december 1989 waagde hij het op een top in Straatsburg kort na de val van de Berlijnse Muur om vragen te stellen bij de Duitse eenwording. Dat is allemaal bekend, maar tot op de dag van vandaag ontkent Lubbers nog steeds ten stelligste dat hij zich zo tegen Kohl heeft uitgesproken. Alsof de Nederlandse premier de zaken toen beter begreep dan de bondskanselier. De jaren negentig komen er verder bij Segers bekaaid vanaf (misschien iets voor een vervolgstudie), maar het gebrek aan geopolitiek inzicht bleek in die jaren ook bij de positiebepaling op de Balkan, waar Nederland volledig blind was voor het machtsspel van de Europese 'groten', die in het uiteenvallende Joegoslavië hun eigen (tegengestelde) koers volgden.
Segers laat zien dat Frankrijk en Duitsland ook na 1950 heel vaak tegenover elkaar hebben gestaan, en dat de Franse politiek en economie al vaker 'failliet' zijn geweest. Maar dat heeft altijd weer geleid tot een 'relance' van het Europese project. Het is verstandig daar ook nu weer vanuit te gaan. Rekenen op een Duitsland dat het zat is om toe te geven aan de Franse eisen (altijd ingegeven door Franse economische 'zwakte'), heeft er steeds toe geleid dat Nederland met lege handen kwam te staan. Hier wreekt zich de gebrekkige interesse van Nederland voor Zuid-Europa, waarop altijd wordt neergekeken (dat begint al bij België), en het overschatten van het Britse gewicht, dat op het Europese continent tot de periferie behoort. Voor Midden- en Oost-Europa (inderdaad: de MOE-landen) heeft Nederland evenmin veel gevoel. Dat Nederland desondanks zo vaak met de schrik vrijkomt (bij de aftocht van Dutchbat na de val van Srebrenica, dat de weg vrijmaakte voor een later NAVO-ingrijpen, gebeurde dat zelfs letterlijk), moet worden toegeschreven aan de gunstige ligging aan de rand van de Noordzee, die er telkens voor zorgt dat ons land van mondiale marktontwikkelingen profiteert die ook de rest van Europa niet kan negeren.
Vanwege onze gelukkige strategische ligging aan de monding van de Rijn kunnen we blijven denken dat Europa zich in onze richting beweegt, hoewel de Europese integratie door de problemen met de euro voor het eerst op economische tegenslag stuit en de Nederlandse beleidselite geen idee heeft hoe het op eigen kracht verder moet. Alleen al daarom mogen we veilig aannemen dat er voor de koers om aan te euro te blijven vasthouden geen reëel Haags alternatief is. Zo'n alternatief is er ook niet voor Duitsland, dat in het hart van Europa ligt en aan dat lot niet kan ontsnappen. De reis naar het continent, en dus de europeanisering van Nederland, gaat door. Ook wie dat niet aanstaat, doet er goed aan deze historische gids van Segers te lezen.