Eerder schonk ik aandacht aan een interessant artikel van Marco Visscher in Letter & Geest van Trouw, waarin hij beschouwingen wijdde aan zijn twijfels over het klimaatalarmisme. Daarop is nu in Trouw gereageerd door Bart Verheggen en Bart Strengers, beiden verbonden aan het zogenoemde PCCC (Platform Communication Climate Change). Dit is een samenwerkingsverband tussen verschillende wetenschappelijke instellingen, die werkzaam zijn op het terrein van klimaat. Het is destijds opgericht als antwoord op de opkomende klimaatscepsis, die de politieke steun voor het klimaatbeleid dreigde te ondermijnen. Uiteraard werden klimaatsceptici in dit gezelschap geweerd. Vandaar dat zij dit platform dan ook vaak gekscherend 'Propaganda Commissie Climate Change' noemen.
Ik pik een paar citaten uit het verhaal van Verheggen en Strengers.
Niet alleen treurige pessimisten maar ook overoptimistische personen laten zich niets aan feiten gelegen liggen, bewijst Marco Visscher in Letter & Geest (26 november).
Hij schetst klimaatverandering als een staaltje doemdenken, en meent dat het aanpassingsvermogen en de vindingrijkheid van de mens grenzeloos zijn. Hij laat zich leiden door diverse 'sceptische' argumenten, die wetenschappelijk gezien echter geen hout snijden. Zijn gezond en aanstekelijk enthousiasme zou niet ten koste van realisme hoeven te gaan. Het is geen wonder dat wetenschappers de klimaatsceptici geen warm hart toedragen. Hen lijkt er immers veel aan gelegen om de klimaatwetenschap in diskrediet te brengen. Ook Visscher blijkt hiervoor gevoelig. Hij beticht zelfs een hele tak van wetenschap van paniekzaaierij en overdrijving en noemt hen een 'nieuwe priesterkaste'.
Het valt me al jaren op dat de aanhangers van de menselijke broeikashypothese (AGW=Anthropogenic Global Warming) zichzelf als wetenschapper afficheren en de klimaatsceptici als . Ja, als wat eigenlijk? Hoe dan ook, dit is in strijd met de wetenschappelijke etiquette en getuigt van arrogantie. Onder de laatste groep zijn er velen die op een excellente wetenschappelijke reputatie kunnen bogen. En is het u echt zo dat het de klimaatsceptici zijn die de klimaatwetenschap in diskrediet brengen? Bij bestudering van de nieuwe ronde Climategate-e-mails krijgt men toch stellig de indruk dat het de hoofdrolspelers in dat schandaal zijn die 'hun' wetenschap in diskrediet brengen met 'cherry-picking', 'spindoctoring' en 'scare-mongering' - en niet de klimaatsceptici.
Bovendien blijkt daaruit dat de leden van de Climategate 'chat club' helemaal niet zo zeker van hun zaak waren als zij naar buiten toe deden voorkomen. In gewoon Nederlands noem je dat misleiding. Uit hun e-maildiscussie vallen talloze passages te destilleren die op klimaatsceptische blogs niet zouden misstaan. Maar dat werd allemaal onder de pet gehouden, want dat zou wat zij als hun missie zagen ('the cause') maar kunnen schaden.
Visscher stelt ook dat 30 jaar geleden werd gewaarschuwd voor global cooling. In de media misschien, en in een enkel wetenschappelijk artikel. Maar er was geen sprake van een wetenschappelijke consensus dat er een ijstijd zat aan te komen. Ook toen wezen de meeste wetenschappelijke studies op mogelijke opwarming als gevolg van menselijk handelen.
Dertig jaar geleden hield ik mij nog niet met klimaat bezig. Maar er verschenen toen verschillende boeken en tijdschriftartikelen die ons in de meest schrille kleuren een beeld van hel en verdoemenis schilderden door de komst van een nieuwe grote ijstijd. Ik geloof graag dat daarover toentertijd verschil van mening bestond onder wetenschappers. Maar zelfs Stephan Schneider, thans een van de meest bekende 'warmers', was die mening toegedaan en heeft daarover gepubliceerd. Ook de BBC, die tegenwoordig een van de meest fervente apostelen is van het broeikasevangelie, heeft daar programma's aan gewijd.
Toen was er verschil van mening onder gekwalificeerde wetenschappers. Maar dat is nu niet anders wat betreft de vermeende opwarming van de aarde (die overigens maar niet wil komen). Alleen de klimaatalarmisten hebben een informatiemonopolie en bakken met geld van overheden gekregen om hun boodschap te verspreiden, terwijl, zoals uit Climategate bleek, de klimaatsceptici met slinkse methoden op alle fronten buiten de deur werden (en nog steeds worden) gehouden. Dus hun stem werd/wordt minder gehoord.
En al veel eerder, 150 jaar geleden, waren de grondslagen van de stralingseffecten van CO2 onderzocht. Die leidden eind 19de eeuw tot voorspellingen van het opwarmende effect van dit 'broeikasgas', die in grote lijnen aan het uitkomen zijn.
Dat is een extreem standpunt dat zelfs niet in de rapporten van het VN-klimaatpanel (IPCC) is terug te vinden. Het IPCC gaat er vanuit dat CO2 pas vanaf ongeveer 1950 een significante rol speelt in de opwarming van de aarde. Nochtans tart deze stelling elke logica, al was het alleen maar omdat de periode 1950 1975 door afkoeling werd gekenmerkt. Daarnaast is er geen verschil van mening dat CO2 in laboratoriumomstandigheden infrarood (warmtestraling) absorbeert. Maar er wel verschil van mening over de invloed van CO2 in de atmosfeer met zijn mee- en tegenkoppelingen.
Het dominante wereldbeeld, dat de nietige mens niet in staat is om zo iets groots als het klimaat te beïnvloeden, werd langzaam maar zeker ontkracht door de opeenstapeling van wetenschappelijke aanwijzingen. Maar zoals wel vaker is gebeurd, stuiten de wetenschappelijke inzichten op maatschappelijke tegenkrachten.
Er is eveneens opeenstapeling van wetenschappelijke inzichten en metingen die contra-indicaties leveren voor AGW. Zo vertoont de temperatuurcurve over de laatste tien jaar een vrij vlak verloop. Geen enkel klimaatmodel heeft dat voorspeld (of nauwkeuriger geformuleerd: geprojecteerd). Bovendien komen er steeds meer astrofysici die voor de komende tientallen jaren afkoeling verwachten in plaats van opwarming. Neem bijvoorbeeld,
het laatste artikel van Nicola Scafetta, waarin hij stelt dat de AGWers de rol van de zon schromelijk onderschatten.
Volgens Visscher moeten we ons op andere problemen richten dan klimaatverandering. Maar problemen als armoede, ziekte en voedselvoorziening zullen door klimaatverandering waarschijnlijk verergerd worden, omdat de meest verstrekkende gevolgen juist in tropische (en dus arme) gebieden optreden.
De auteurs halen deze tranentrekker maar weer eens uit de kast. Maar in feite is deze stelling gebaseerd op wetenschappelijk drijfzand (zoals ze zouden moeten weten). De GCM's (Global Circulation Models) zijn reeds onbetrouwbaar en hebben geen voorspellende waarde. Dat geldt
a fortiori voor regionale klimaatmodellen, die daarvan zijn afgeleid. De modellen die daarvoor worden gebruikt, komen soms tot verrassend tegenstrijdige uitkomsten. Nog onlangs heeft de
voormalig directeur wetenschappelijk onderzoek van het KNMI, Gerbrand Komen, geschreven over de onzekerheden en beperkingen van klimaatmodellen. Zijn inzichten in deze materie zijn kennelijk nog niet door Verbruggen en Strengers geïnternaliseerd.
Het probleem werd eveneens gesignaleerd in een van de e-mails van Climategate II. Steven Haywart rapporteert:
In a 2008 email from Jagadish Shukla of George Mason University and the Institute of Global Environment and Society to a large circle of IPCC scientists, Shukla put his finger squarely on the problem: I would like to submit that the current climate models have such large errors in simulating the statistics of regional [climate] that we are not ready to provide policymakers a robust scientific basis for action at a regional scale. . . . It is inconceivable that policy-makers will be willing to make billion- and trillion-dollar decisions for adaptation to the projected regional climate change based on models that do not even describe and simulate the processes that are the building blocks of climate variability.
Verder met Verheggen en Strengers:
De mens kan tijdig van koers veranderen, zoals Visscher schrijft. Of ze dat ook doet, is de vraag. Het punt is namelijk dat het klimaatsysteem, met de grote warmteopslag in de oceanen, slechts traag reageert op veranderingen in emissies. Ook zijn de CO2-concentraties in de atmosfeer slechts heel langzaam te verlagen. Dat betekent dat onze handelingen nu, het klimaat pas over 30 à 40 jaar beïnvloeden. Tijdig handelen betekent dus: vooruitzien. Neem daarbij de inzichten van de wetenschap serieus, en ga niet te veel op wishful thinking of halve waarheden af.
Tja, we moeten de inzichten van de wetenschap serieus nemen. Maar dan moeten we ook bereid zijn álle wetenschap in beschouwing te nemen en niet alleen de wetenschap die in het AGW-paradigma past. Want dat is kersenplukken en strijdig met de wetenschappelijke methode. Over het effect van CO2 op de temperatuur (klimaatgevoeligheid) bijvoorbeeld woedt een heftige wetenschappelijke discussie, waarbij het IPCC een hoge waarde aanneemt en de klimaatsceptici een lage onbeduidende waarde. Zolang daarover geen zekerheid bestaat is het huidige klimaatbeleid op wetenschappelijk drijfzand gebouwd en niet meer dan een slag in de lucht. Maar deze slag in de lucht kost ons wèl een fortuin. Het zou Verbruggen en Strengers hebben gesierd indien ze nu eindelijk eens zwart op wit zouden hebben toegegeven, dat het huidige klimaatbeleid geen enkel meetbaar effect heeft op het klimaat. 'Ja maar dit is toch nog maar een eerste stap', zullen ze mij wellicht tegenwerpen. Het diplomatieke geworstel op de huidige klimaatconferentie in Durban geeft aan dat het de eerste én de laatste stap is. Kyoto is op sterven na dood.
Het lijkt er overigens op dat Trouw een inhaalslag aan het maken is op klimaatgebied, getuige bijvoorbeeld het
uitstekende artikel van Vincent Dekker over de hockey stick naar aanleiding van het boek van Andrew Montford. Wie er over zeurt dat Trouw dit artikel pas acht (!) jaar plaatst nadat de eerste kritiek van McIntyre & McKitrick op die grafiek verscheen, is een kniesoor. Toch?
Voor mijn vorige DDS-bijdragen, klik