Gisteren verscheen deel 1 van dit tweeluik. Vandaag deel 2.
De pogingen om een monetair stabiele zone tot stand te brengen worden in 1978 hervat met de oprichting van het Europees Monetair Stelsel (EMS), gebaseerd op het concept van vaste maar aanpasbare wisselkoersen. De valuta's van alle lidstaten, behalve het VK, worden in de eerste versie van dit wisselkoersmechanisme ERM I genaamd opgenomen.
Het mechanisme functioneerde als volgt: de wisselkoersen van de deelnemende valuta's werden gebaseerd op vooraf vastgestelde spilkoersen ten opzichte van de ecu (de Europese munteenheid, aanvankelijk de Europese rekeneenheid genoemd). De koers ervan werd bepaald door het gewogen gemiddelde van de deelnemende valuta's. De schommelingen van de valuta's onderling moesten binnen een marge van 2,25 % aan weerszijden van de vastgestelde ecu-koers blijven (met uitzondering van de Italiaanse lire, waarvoor een marge van 6 % gold). In tien jaar tijd nam de volatiliteit van de wisselkoersen dankzij het EMS aanzienlijk af: de flexibiliteit van het systeem zorgde voor een alleszins acceptabele stabiliteit. Temeer, daar de deelnemende landen hun valuta's konden devalueren of revalueren als hun economieën dat nodig hadden.
Na de totstandkoming van de interne markt in 1985 openbaarden zich echter bepaalde nadelen. Zoals de (vrij hoge) transactiekosten bij omwisseling van de valuta's en de onzekerheid over de koersschommelingen, hoe gering die ook waren. Bovendien wezen veel economen op wat zij de 'onmogelijke driehoek' noemden: het vrije verkeer van kapitaal, stabiele wisselkoersen en een onafhankelijk monetair beleid in elke lidstaat. Die combinatie is volgens hen op lange termijn niet haalbaar. We spreken medio jaren tachtig...
Jacques Delors, de toenmalige voorzitter van de Europese Commissie, komt dan in 1988 met zijn Plan Delors. Hierin stelt hij voor om de EMU in drie fasen tot stand te brengen. Volgens het comité is er met name behoefte aan een betere coördinatie van het economisch beleid van de lidstaten, regels betreffende de nationale begrotingstekorten en een nieuwe, volledig onafhankelijke instelling die verantwoordelijk is voor het monetaire beleid van de Unie, namelijk de latere Europese Centrale Bank (ECB). Hoewel het Plan Delors en het Plan Werner veel overeenkomsten vertonen, zijn er echter ook wezenlijke verschillen en juist deze verschillen zijn in de context van de huidige problematiek van belang. Het Plan Werner stond een veel gedetailleerdere en structurelere aanpak voor op onderdelen van een gezamenlijk Europees economisch en monetair beleid. Het Plan Werner voorzag duidelijk, naast een vergaande economische integratie, in een hechte politieke samenwerking op Europees niveau. In de conclusies van het Plan Werner wordt duidelijk gesteld dat een EMU in Europa de kiem moet leggen voor een politieke unie which in the long run it will be unable to do without.
Dit laat niets aan de verbeelding over. Hieruit blijkt onomstotelijk wat het bewuste doel was en is van de eurocraten: een politiek volledig geïntegreerde unie, net zoals nu door Van Rompuy wordt bepleit, ook al vindt Lubbers dat het 'wel meevalt'. Maar in 1988 ontbrak voldoende draagvlak voor een volledig geïntegreerde politieke unie. Wel wordt met het Plan Delors de basis gelegd voor 'Maastricht', en later -via twee uitstapjes naar Amsterdam en Nice- naar het verdrag van Lissabon.Voor een nadere toelichting van de inhoud op het Plan verwijs ik graag naar deze column.
Het moge duidelijk zijn, dat Van Rompuys recente plannen 'Op Weg naar een Waarachtige Economische en Monetaire Unie' naadloos aansluiten bij hetgeen in 1970 al in het Plan Werner vervat lag. Het is echter maar zeer de vraag of in het huidige tijdsgewricht, met een toenemende euroscepsis, er nog wel voldoende draagvlak onder de diverse volken van de EU bestaat. Anders dan in de jaren vijftig, zestig, zeventig brokkelt het vertrouwen in de EU sterk af. Verwonderen doet dat natuurlijk allerminst, gelet op de desastreuze gevolgen die met name de gemeenschapsmunt veroorzaakt heeft.
Het is dus nog maar de vraag of er met de huidige hevige en al jarenlang durende eurocrisis nog wel voldoende politieke wil bestaat bij bepaalde EU-lidstaten, om de stap te zetten naar een volledig geïntegreerd Europa tegen de wil van de meerderheid van de burgers in. Niettemin wijst alles er op, dat de Europese politieke elite er op uit is om vóór de Europese parlementsverkiezingen en vóór de installatie van een nieuwe Europese Commissie onomkeerbare besluiten te nemen. Zoals altijd mogen dan anderen de genomen besluiten uitvoeren. Niemand is dan persoonlijk verantwoordelijk. Mission accomplished.
Klik hier voor een overzicht van mijn columns en volg mij hier op Twitter.