Het Haagse raadslid Richard de Mos is fel tegen het plan van het kabinet om onbevoegde leraren vaker voor de klas te zetten in grote steden. "We laten een onbevoegde ook niet opereren of een vliegtuig besturen," aldus De Mos. En bovendien: "Met deze maatregel vergroot het kabinet de kloof tussen arm en rijk." Basisscholen uit de vijf grote steden mogen van CU-minister Arie Slob (Onderwijs) een dag in de week een onbevoegde leraar voor de klas zetten. Dat mag alleen als dit door het lerarentekort niet anders kan. Dat blijkt uit de afspraken die zijn gemaakt tussen het kabinet en Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere. De invallers kunnen bijvoorbeeld leraren van de lokale muziekschool zijn, of kunstenaars. Met deze maatregel vergroot het kabinet de kloof tussen arm en rijk.
Slob stelt dat hij steden de ruimte wil geven voor oplossingen als de nood te hoog is. Hij wil, ongetwijfeld ter goeder trouw, voorkomen dat kinderen naar huis worden gestuurd. Hij faciliteert met zijn beleid echter een onwenselijke situatie dat er steeds meer onbevoegde onderwijsassistenten en studenten voor de klas staan. Deze uitholling van de aangeboden kwaliteit is de pest voor het onderwijs. Er bestaat immers niet voor niks een pabo-lerarenopleiding van vier jaar. Een dag in de week een onbevoegde leraar voor de klas, houdt in dat kinderen zeker eenvijfde van hun onderwijstijd niet de kwaliteit krijgen waar zij recht op hebben. En dat in de grote steden, waar onderwijsachterstanden al schering en inslag zijn.
Uit eerdere rapporten van ‘De Staat van het Onderwijs 2020’ bleek dat in grote steden kinderen van ouders met een hoog inkomen steeds vaker naar basisscholen gaan waar ook andere kinderen met rijke ouders zitten. Uit cijfers is op te maken dat de tweedeling tussen ‘rijke’ en ‘arme’ leerlingen is gegroeid.
De verschillen tussen arm en rijk komen volgens de onderwijsinspectie doordat mensen met hetzelfde inkomen, opleidingsniveau en eventuele migratie-achtergrond bij elkaar in de buurt wonen. Zij sturen hun kinderen naar een school in de wijk en zo hebben de leerlingen op een school veelal dezelfde achtergrond. Het gevaar daarmee is dat er kwaliteitsverschillen ontstaan tussen scholen in arme en rijke wijken en dat kinderen daarmee ongelijke kansen krijgen.
De onderwijsinspectie waarschuwde er in het recente verleden al voor dat het onderwijs steeds verder achteruit gaat. Het niveau wordt steeds lager en de prestaties van leerlingen zijn in de afgelopen 20 jaar geleidelijk aan gedaald. Alle reden voor zorg én alle hens aan dek om overal bevoegde leerkrachten te krijgen.
Het kabinet trekt in totaal de komende vier jaar 116 miljoen euro uit om de problemen door het lerarentekort aan te pakken. In Amsterdam, waar de tekorten het grootst zijn, krijgen leraren jaarlijks een bonus van 1000 euro. Onderwijzers die in een achterstandswijk werken krijgen daarbovenop nog eens 1500 euro. Daarnaast gaat het kabinet op de lerarenopleidingen inzetten op het beter begeleiden van zij-instromers.
Weliswaar eerste goede stappen om het lerarentekort het hoofd te bieden, maar schoolteams, ouders en leerlingen verdienen meer dan dat. Jarenlang gezwalk op dit dossier maakt één ding duidelijk: Het lerarentekort, waarbij de kwetsbaarsten het hardst worden getroffen, verdient een aanpak met méér daadkracht, met méér investeringen en met het definitief uitzwaaien van de onbevoegde voor de klas. Immers: we laten een onbevoegde ook niet opereren of een vliegtuig besturen.
Richard de Mos is fractievoorzitter van Hart voor Den Haag / Groep de Mos.