Op Bevrijdingsdag schrijft Paul Cliteur een column over wat vrijheid voor hem betekent, en hoe een persoon als Arnon Grunberg - die dit jaar een lezing gaf op de Dam in het kader van Dodenherdenking - "gevaarlijke quatsch" uitslaat. Gisteren schreef Tim Engelbart op
De Dagelijkse Standaard een stuk over
Geert Wilders. Het
begint zo: “PVV-leider Geert Wilders wordt ook in coronatijd gewoon door bedreigd door levensgevaarlijke sadistische gekken die de Nederlandse politicus willen slachten, verbranden of stenigen. Omdat hij kritisch is op de islam.” Vervolgens geeft Engelbart een paar voorbeelden van “de niet aflatende haatbagger die PVV-fractievoorzitter Geert Wilders over zich heen krijgt.”
Wat is dat, die “haatbagger”? Engelbart specificeert het als volgt: “de gore doodsbedreigingen en -verwensingen, op de meest gruwelijke en pijnlijke wijzen. Van slachten als een schaap, tot zijn huis afbranden.”
Engelbart heeft wel een punt, volgens mij. Ook door zo’n stuk op juist 4 mei te publiceren. Wonderlijk, toch? We vieren “bevrijding”. Maar voor 1 persoon in Nederland is die bevrijding al 20 jaar lang geen levende realiteit meer. En dat komt omdat de Nederlandse staat, de Nederlandse justitie, niet bij machte is, of onwillig is, om die vrijheid voor die ene persoon te realiseren. Wat zegt ons dat?
Tijdens de officiële toespraken horen we menig hoogwaardigheidsbekleder verklaren dat het zo onbegrijpelijk is wat in ’40-’45 is gebeurd. Werkelijk? Ja, het zijn gruwelijke dingen, maar dat is iets anders dan onbegrijpelijk, zoals Karel Beckman in een verrassende analyse duidelijk maakt met als titel
Waren de nazi’s kosmonauten? Nazisme komt niet zomaar uit de ruimte (vandaar de kosmonauten), maar had diepe wortels in de Europese cultuurgeschiedenis. Wij hebben de dure opdracht die wortels te begrijpen. Pas als we het nazisme begrijpen weten wat we ertegen kunnen doen.
Ik moet zeggen dat ik Karel Beckman of
anders Frits Bosch toch wel een iets geloofwaardiger spreker had gevonden op 4 mei dan Arnon Grunberg. Maar nu moet ik niet de
Buitenhof-fout gaan maken en “parafraseren”. Ik ga de schrijver in zijn eigen woorden aanhalen. Dan kunnen we daarna vaststellen of ik hem onrecht aandoe. Grunberg
zou hebben gezegd: “Voor mij was het van begin af aan duidelijk: als ze het over Marokkanen hebben, dan hebben ze het over mij. (…) Juist in deze geseculariseerde tijden rust, meen ik, een speciale verantwoordelijkheid op Kamerleden, op ministers om het goede voorbeeld te geven, om het woord géén gif te laten zijn, om altijd voor ogen te houden dat de staat noodzakelijk is maar tevens een potentieel kwaad dat met achteloze vanzelfsprekendheid mensen, bevolkingsgroepen kan vermorzelen.”
Het lijkt mij niet dat Kamerleden of ministers een speciale verantwoordelijkheid hebben om het woord geen gif te laten zijn. Die plicht hebben we allemaal. Ik weet dat er zelfs rechterlijke uitspraken zijn waarin die speciale verantwoordelijkheid voor politici tot uitgangspunt wordt genomen, maar dat lijkt me quatsch. Gevaarlijke quatsch zelfs.
Wel weer juist is dat we allemaal een verantwoordelijkheid hebben te verhoeden dat in de toekomst bevolkingsgroepen zullen worden vermorzeld. Maar weer heel mal is het dan te suggereren dat Marokkanen kunnen worden vergeleken met de Joden uit de Tweede Wereldoorlog. En dat is, zoals Engelbart terecht constateert, de subtext van Grunbergs vermaning aan politici die gif verspreiden.
Ook heel mal is het Geert Wilders te vergelijken met een nazi. Want ook dat is geïmpliceerd in de vergelijking van Grunberg. Ik begrijp dat ik met mijn tweede kritiekpunt niet veel indruk maak op de Grunberg-sympathisanten. Maar dat eerste dan, wat vinden ze daarvan? Zou Grunberg, zou de Joodse gemeenschap in Nederland, toch ook niet vinden dat wat in '40-'45 is gebeurd een beetje anders is dan discriminatie van Marokkaanse jongeren op de arbeidsmarkt tegenwoordig? Stel men zegt nu: “Nee, hoor, dat is ook een gif dat in Auschwitz kan eindigen.” Dan denk ik toch dat we weinig hebben geleerd in de afgelopen 75 jaar.
En overigens ben ik van mening dat we echt weer een vrij land zijn als Geert Wilders gewoon op de fiets naar zijn werk kan.
Paul Cliteur is senator namens Forum voor Democratie en hoogleraar Encyclopedie van de Rechtswetenschap aan de Universiteit Leiden.