Janice Deul is, blijkens de biografische gegevens bij haar veelbesproken column in De Volkskrant, "activist, journalist en curator en maakt zich sterk voor een inclusief klimaat in mode, media, kunst en cultuur". De discussie gaat over de vertaling van het werk van Amanda Gorman die een gedicht voordroeg bij de inauguratie van Biden en Harris op 20 januari jongstleden. Gorman is zwart. Maar de vertaler die Meulenhoff voor Gorman's werk had aangezocht is Marieke Lucas Rijneveld. En Rijneveld is wit. Kan dat wel? Het standpunt van Deul is volgens mij iets genuanceerder dan het in de commotie die is ontstaan wordt voorgesteld. Deul zegt: "Niets ten nadele van de kwaliteiten van Rijneveld, maar waarom niet gekozen voor een literator die – net als Gorman – spoken word artist is, jong, vrouw én: unapologetically Black?"
Dat is een interessante vraag. Deul geeft ook aan dat alternatieven voorhanden zijn en noemt (laten we dat ook maar even herhalen): "Munganyende Hélène Christelle, Rachel Rumai, Zaïre Krieger, Rellie Telg, Lisette MaNeza, Babs Gons, Sanguilla Vabrie, Alida Aurora, Pelumi Adejumo, Schiavone Simson."
Als dit inderdaad allemaal (1) competente zwarte vertalers zijn die (2) vanwege hun huidskleur bij Meulenhoff niet op het netvlies staan, dan zou dat inderdaad verwerpelijk zijn. Maar is dat zo? Als de twee veronderstellingen die in die vraag besloten liggen met "ja" moeten worden beantwoord, heeft Deul een punt.
Maar Deul lijkt ook een veel verdergaande claim te maken en daar beginnen toch wel wat bedenkingen. Zij lijkt ook te suggereren dat de poëzie van een zwarte niet door een witte kan worden begrepen. Wit is wit. Zwart is zwart. En nooit zal de een de ander volledig begrijpen (en dus door de ander kunnen worden vertaald). Dat zou verstrekkende consequenties hebben. Moet voor de vertaling van de boeken van Marieke Lucas Rijneveld in het Engels dan ook naar een witte vertaler worden gezocht? Of begrijpen witten alleen wit en begrijpen zwarten zwart én wit?
Het lijkt alsof wat Deul voorstelt iets nieuws is, maar in feite is het iets ouds. Het is afkomstig uit de wereld van de verzuiling. Toen kochten de katholieken hun brood bij de katholieke bakker en de protestanten bij de protestantse bakker. Maar tegenwoordig eten we geen katholiek of protestants brood meer, maar gewoon brood.
Identiteitspolitiek is in feite terugkeer naar de verzuiling. Of liever: hyper verzuiling. Verzuiling volgens nieuwe categorieën. Wit en zwart (en talloze tinten daartussen). Homoseksueel en heteroseksueel (met vele varianten daartussen, elke dag ontdekken we nieuwe). Soenniet en Sjiiet (en alles ertussenin). Theist en atheïst (en alle varianten "agnosticisme" daartussen). In de verzuilde wereld heerst Babylonische spraakverwarring. Niemand begrijpt elkaar. Of heeft Onze Lieve Heer toch ook de mogelijkheid geschapen voor een
moreel esperanto? Ik hoop het maar. Maar misschien ben ik wel een dromer. Zij het niet “the only one”.