Columnist Jan Roos is er klaar mee iedere keer voor "homofoob," "seksist" of "transfoob" te worden uitgemaakt als hij een keer een grapje maakt over volstrekt gelijkwaardige mede-Nederlanders. Jan: "Er is geen uitzonderingspositie om te eisen dat je op een andere manier wordt benaderd." En wie daar toch om blijft vragen? Nou, die is gewoon "een flapdrol." Gelijkwaardigheid. Dat is de basis van artikel 1 van onze Grondwet: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.” Geen enkel zinnig mens is daar tegenwoordig op tegen. Wellicht een paar idioten en gelovigen, maar tellen niet als zinnige mensen.
Nou Jan, hartstikke leuk. Maar dit wisten we al. Wat wil je nou zeggen?
Dat gelijkheidsbeginsel gaat erover dat ieder mens gelijkwaardig wordt behandeld. Dat betekent dat niemand beter of minder is dan de ander. Wat mij nou zo bevreemdt is dat mensen die van de daken gillen dat ze gelijkwaardig zijn meer rechten willen hebben dan andere mensen. Ik heb het aan den lijve meegemaakt. In het YouTube-programma Roddelpraat, dat ik samen met Dennis Schouten presenteer, maakte ik een grapje over een transseksueel. Het arme kind was niet echt lekker uit de verbouwing gekomen. Nou ja, laat ik het zo zeggen: de vraag rijst wanneer ze het karwei zullen afmaken, zeg maar. Enfin. Ik maakte een grapje over en dat kwam me duur te staan. Ik was ineens transfoob.
Op een dag hoorde ik van een bijzonder betrouwbare bron dat Mark Rutte een vriend had. Nou, leuk voor hem. Ik gun iedereen liefde en plezier. Dus in mijn toenmalige radioprogramma Echte Jannen op Radio 1 vertelde ik dat. Gewoon als nieuwtje zonder enige waardebepaling. Het kan mij immers aan mijn reet roesten wat iemands geaardheid is. Wat het wel interessant maakt is dat deze man onze premier is en van een liberale partij, maar nog steeds niet uit de kast wil, durft of kan komen. Vreemd, maar goed. Ik meldde dus dat ik dat had vernomen. Wat was ik? Homofoob.
En als ik commentaar heb op het doen en laten van iemand als Sylvana Simons, dan ben ik een racist. Als ik vind dat een vrouw fouten maakt en dat uit, ben ik een seksist.
Waar het mij om gaat is dat mensen die ik als gelijkwaardig beschouw voor zichzelf liever een uitzonderingspositie wensen. Als ik het niet eens ben met een hetero blanke man ben ik nooit een heterofoob, een racist of seksist. Het is wel een fobie als ik het met iemand uit een zogenaamde minderheidsgroepering oneens ben.
Wat mij daar zo aan irriteert is dat als je gelijk wil zijn en zo behandeld wil worden er ook bij hoort dat je commentaar krijgt. Dat mensen het niet met je eens zijn en een grapje over je wordt gemaakt. Het streven naar gelijkwaardigheid betekent nou dat je juist net zo behandeld wordt als de rest. Oftewel: er is dan geen uitzonderingspositie om te eisen dat je op een andere manier wordt benaderd. Dan ben je namelijk niet gelijkwaardig, waar die hele emancipatie om te doen was. Dan ben je voornamelijk een enorme flapdrol. Want het is of het een of het ander. Niet allebei een beetje.