In deze nieuwe column verbaast Jan 'Superjan' Bennink zich erover dat Boekhandel Los in Bussum zijn nieuwverschenen dichtbundel Olga niet in zijn winkel wil hebben liggen. Niet omdat de gedichten ondermaats zouden zijn. Nee. Het is zelfs een heel mooie bundel. Maar omdat Jan de euvele moed heeft op Twitter het coronabeleid van het kabinet te bekritiseren. De grote baas bij Los vindt dat onacceptabel. En dus heeft hij Jan (spreekwoordelijk) op de zwarte lijst gezet. En dat is gek. Want bij dezelfde boekhandel kun je Mein Kampf van Hitler wél gewoon bestellen. Deze column verscheen eerst op de website JanBennink.com. Niet iedere schrijver heeft blijkbaar een duivels genoeg karakter, om door Boekhandel Los geboycot te worden.
Jan Dijkgraaf noemde mijn schrijfstijl ooit, “gestolde woede”.
Ik heb dat altijd prachtig gevonden. “Gestolde woede”.
De ijzeren nasmaak van een wraak die ijskoud en tergend traag wordt opgediend en stolt aan de lepel als frituurvet in de sneeuw.
Nu, jaren later, twee dochters verder, de zachte wijsheid van de ouderdom, en de Here Jezus, die mijn pad kruiste en mij de weg toonde, ben ik een milder mens. Vooral voor mijn vijanden.
Maar dat betekent niet dat ik door iedere droogstoppel met me laat sollen.
Ga in dat kader mee op boekenavontuur naar Boekhandel Los te Bussum, gelegen aan de rand van mijn reservaat, het Spiegel, de lommerrijke wijk waar de NSB zo welig tierde.
Maar eerst een inleiding.
ls niet wufte, ongesubsidieerde, cis gender man die zijn piemel met alle toebehoren nog heeft, is het dichterschap een kwetsbaar pad om te lopen.
Je geeft je bloot tot in de bilspleet van je hersens. Open voor ieder gif, voor alle venijn.
Maar dat viel even tegen.
Mijn debuutbundel Olga is nu bijna een maand uit. En de vele reacties zijn me eerder te ontroerend, te eensluidend lief.
Zo positief dat ik langzamerhand snak naar dodelijke kritiek en onredelijk vals geschamper.
Zo makkelijk mag het dichterschap niet zijn!
Ik snak naar het lijden van de jonge Werther. Het boeren onbegrip.
Er moeten toch auteurs, recensenten, journalisten te vinden zijn die het boekje vreselijk vinden.
Kitsch! Anton Pieck! gestoord, lelijk, amateuristisch of erger nog… …“leuk”.
Maar zelfs Peter Breedveld, doorgaans de man met de scherpste zaag tussen mijn stoelpoten, doet er het zwijgen toe.
Zou het dan toch een kutboekje zijn?
Er moet toch een Volkskrant,Trouw of VPRO redacteur te vinden zijn die Olga met jurk en al door het riool wil spoelen?
Genegeerd worden is pijnlijker dan verbrand te worden op de BebelPlatz.
Maar ter zake.
In het kader van de zelfpromotie en de ongezouten mening van een boekenprofessional, trok ik gisteren welgemoed op pad om bij de lokale tempel van het geschreven woord, Boekhandel Los, eens te informeren of ik, als beginnend schrijver die drie straten verderop woont, een paar exemplaren van Olga in de winkel mocht leggen.
Er zijn nu eenmaal buurvrouwen die liever door de machtige binnenstad van Bussum flaneren, dan online te bestellen. En wie, zo dacht ik, wil er niet gezien worden terwijl je met een Russische prinses de mooist bordeauxrood geverfde winkel van Bussum uit schrijdt?
Ik werd door een magere jongen met een dikke bril achter een nog dikkere plexiglas ruit gewezen op de baas, gezeten achter een soort glazen loket. Ik erheen.
Ik zal de baas niet pakken op zijn priemende middenstandsoogjes en de onverdraaglijke hautaine uitstraling van een “Bussums intellectueel”, een eenoog, dus koning van een cultureel wasteland waar Saskia Noort en Ilja Gort worden gezien als grote schrijvers en Ozcan Akyol wordt gevierd als de Rebel des Vaderlands. Zo ben ik ook weer niet.
Een curieus gesprek ontspon zich.
“Hoeveel korting krijg ik?” Was de eerste vraag van Cor. Nog voor iets van Olga gezien te hebben, wier omslag op de site van het boekenhuis even later tot een goedkeurend geknor leidde.
“Kan ik het boekje inzien?”
“Ik kom het morgen brengen.”
“Ok, tot morgen.”
Vandaag was het morgen.
Dus pakte ik Olga bij haar hoedje en ging goedgemutst op weg, legde Beer, mijn hond aan de ketting liep het heilige der heiligen binnen.
Cor stond midden in de winkel, het werk van Kluun, Martijn Krabbé en ander hogere
literatuur kaarsrecht te zetten.
Ik overhandigde hem trots mijn prinses in hardcover.
Maar de sfeer betrok meteen.
Hij keek naar de prinses alsof ze in haar onderbroekje had gepiest.
“Ik heb je even gevolgd op twitter.” Zei Cor alsof hij me betrapte op een knipselmap vol kinderporno.
“En wat ik daar las, daar werd ik niet blij van.
Dus hier is is je boekje terug, ik wil het hier niet hebben”.
Zonder ooit een woord er in te lezen.
Ietwat uit het veld geslagen vroeg ik Wiersma of hij de inhoud van een dichtbundel soms kan beoordelen aan de hand van de mening van de dichter?
Dit ten overstaan van enkele kakmadammen, duidelijk niet gewend aan enige stemverheffing, die geschokt opkeken uit hun Linda’s.
Ook Wiersma was ook wat uit het veld geslagen. Onrust moet je niet hebben. Dat is bad for business.
En Olga kreeg dus wederom niet een recensie, waar ik zo op had gehoopt, maar ik zelf. Een bar slechte.
Geen plek voor mij in het rijtuig der deugdzaamheid.
Nu is het uiteraard het goed recht van Cor Wiersma om mij alles te weigeren* wat hij maar wil.
Het is en blijft zijn winkel. En hij is een God in het diepst van zijn stellingkasten. Hoe los van God dan ook.
Maar het verbaast mij wel dat mijn Kamp van
Adolf Hitler, de autobiografie van Mussert, de zelfgeschreven geschriften van Lenin en Stalin en de boeken van Richard Klinkhamer, die toch zijn vrouw vermoorde, gewoon op voorraad liggen bij die chique Boekhandel Los te Bussum.
Blijkbaar ben ik een slechter mens dan de Führer.
Het wachten blijft op de eerste echte recensie voor Olga.
Wie maakt me los?
*U kunt Olga overigens wel gewoon bestellen bij Boekhandel Los, ze mag alleen niet in de winkel liggen. “Erst kommt immers dass fressen, dann die moral”. Berthold Brecht kende Wiersma blijkbaar al wat langer.
Van de boekhandel moet ik het dus niet hebben!
Maar gelukkig zijn jullie er. Vind je mijn werk mooi, goed of zelfs belangrijk? Je kunt het hier ondersteunen.