Verdere liberalisering van de Europese dienstensector zou per jaar 2,3 procent extra groei kunnen opleveren. Genoeg reden voor leiders als David Cameron en Mark Rutte om het voortouw te nemen.
De twee premiers riepen iets meer dan een jaar geleden, samen met tien collega's uit vooral noord-Europese landen, al op tot verdere liberalisering van grensoverschrijdende dienstverlening in de Europese Unie. Dienstverlenende bedrijven zijn goed voor zo'n 70 procent van de Europese economie. Maar een op de vijf werkt echter ook over de grens. Dat kan beter.
Volgens de Britse Open Europe denktank zou volledige invoering van de regels die door voormalig Eurocommissaris Frits Bolkestein werden opgesteld zo'n 300 miljard euro per jaar
opleveren (PDF). Bolkestein zorgde ervoor dat arbeiders en bedrijven uit een land in een ander hun diensten kunnen aanbieden, tegen de regels die in het thuisland gelden. Tegenstanders waarschuwde voor de "Poolse loodgieter" die met zijn lage salariseisen West-Europese concurrenten uit de markt zou dwingen. Veel van Bolkesteins aanwijzingen zijn nog niet overgenomen. De veranderingen in regelgeving die dankzij hem wel hebben plaatsgehad, brengen jaarlijks naar schatting toch al zo'n 100 miljard euro op.
Griekenland en Portugal worden nu gedwongen de Bolkestein-richtlijnen over te nemen, in ruil voor de Europese miljardensteun die zij ontvangen. Open Europe vindt dat andere landen hetzelfde moeten doen. "Overheden hebben nu de kans te bewijzen dat zij 'meer Europa' willen," zegt de directeur van het instituut, Mats Persson, "en wel in een gebied waar het telt: meer economische groei en meer werkgelegenheid."
"Meer Europa," wellicht, maar vooral: minder regelgeving. Probleem is dat vooral Frankrijk, protectionistisch van aard, dwarsligt terwijl de Duitsers geen haast maken. Die zien liever eerst de financiën op orde en zijn sowieso meer gebaat bij liberalisering van goederenverkeer dan dienstverlening. Duitsland heeft nog een vrij grote maakindustrie. Noord-Europese landen als Nederland, de Baltische en Scandinavische landen en het Verenigd Koninkrijk, leven steeds meer van de dienstverlening.
Vandaar dat Rutte zo'n twee jaar geleden voorstelde dat deze landen het voortouw namen. "Ik ben ervan overtuigd dat de Scandinaviërs, de Baltische en andere landen bereid zijn een groep te vormen om de oorspronkelijke dienstenrichtlijn uit te voeren," zei hij tijdens een bezoek aan Londen.
Open Europe schat dat verdere liberalisering van de dienstverlening in deze groep landen al een extra groei van 1,2 procent per jaar zou opbrengen, bijna 150 miljard euro. Het zou ook druk zetten op andere lidstaten, vooral Duitsland en Frankrijk, om de aanwijzingen van Bolkestein eindelijk op te volgen. Anders vallen ze buiten de boot.
Tenslotte hebben zowel Cameron als Rutte hier een politiek belang bij. De eerste probeert zijn eigen volk ervan te overtuigen dat zij in de Europese Unie moeten blijven. Een meerderheid van de Britse kiezers zou volgens de laatste peilingen tegen lidmaatschap stemmen als het tot een referendum komt. Cameron wilt de publieke opinie in het Verenigd Koninkrijk kantelen door vooral op de economische voordelen van EU-lidmaatschap te wijzen.
Rutte zit in een coalitie met een partij die op zijn schreden lijkt terug te keren door afstand te doen van het liberale economische beleid dat het een kleine twintig jaar geleden nog omarmde. De PvdA is echter wel pro-Europees en (nog) niet zo protectionistisch als de concurrent op links: de SP. Door een liberaliseringspact aan te gaan met naburige landen, kan Rutte zich, na tal van onliberale maatregelen te treffen, eens als VVD'er bewijzen en, samen met de Britten, een leiderschapspositie voor Nederland innemen.
Waar wachten de heren op?