De Telegraaf meldt vandaag dat Nederland praktisch bezaaid is met kleine terroristenclubs, verzetsgroeperingen en diens regiokantoortjes. Gewoon in woonwijken of tussen broodjeszaken!
Zo blijkt er in Utrecht tussen twee broodjeszaken een regiokantoor van de Stichting National Democratic Front of the Philippines te zitten. Een Marxistisch-Leninistisch (ja, ze bestaan nog!) 'revolutiebolwerk', gerund door een 79-jarige man genaamd Jose Maria Sison. Een man die jarenlang op de terroristenlijst van de EU heeft gestaan wegens het beramen van drie politieke moorden in de Filipijnen.
Delft kwam al in opspraak toen zich daar tussen de rijtjeshuizen een afgeplakte woning bevond, bezet door een Iraanse strijdbeweging. Iran wees na de recente aanslag op een militaire parade de kant van Delft uit om de verantwoordelijken aan te wijzen. Zo zijn er blijkbaar tal van groeperingen die je liever niet in je eigen woonwijk, laat staan in Nederland, wilt hebben zitten.
Blijkbaar vinden dergelijke groeperingen het aantrekkelijk om zich in Nederland te vestigen, volgens een expert omdat men hier niet meteen je deur ramt en je met een knuppel in het gezicht mept, zoals in Iran en de Filipijnen natuurlijk de verwachting is.
Het verweer vanuit de Nederlandse overheid, meent terreurexpert Jelle van Buuren, is dat zij het liefst een aanspreekpunt willen houden, uit angst dat de groepering anders ondergronds zou gaan. Ze doelen dan vooral op de 'politieke takken' van zo'n organisatie en niet de terreurfiguren die daadwerkelijk misdaden hebben gepleegd. Het probleem is echter dat die moeilijk te onderscheiden zijn omdat ze vaak nog geen rechtszaak hebben gehad. Feitelijk komt het er dus op neer dat de Nederlandse overheid mogelijk 'contact wil blijven houden' met potentiële terroristen.
De intentie om in gesprek te blijven kan ik nog begrijpen, maar de zooi die je je daarmee op de nek haalt weegt er niet tegenop. Nederland wordt op deze manier speelbal van een conflict waar het niets mee te maken heeft.