Europese presidenten, commissarissen en vooral parlementariërs hebben een schijnfunctie zonder echte macht. Zij besturen het systeem niet echt maar omgekeerd. De EU is het schoolvoorbeeld van bestuur door bureaucratie.
De schijn van bestuur
Veelzeggend is het verhaal van een Britse minister die voor het eerst een vergadering van de Europese Raad bijwoonde. De avond voordien had hij een etentje met alle andere ministers, maar iedereen was protocollair verplicht zijn eigen taal te praten in de aanwezigheid van tolken (Grieks tot Zweeds) waardoor eigenlijk geen gesprek mogelijk was. De dag nadien, toen men samenkwam voor de formele gesprekken, bleek enkel de ondertekening van het communiqué op de agenda te staan. De Britse minister merkte op dat een communiqué na de bespreking van de agenda kwam, niet omgekeerd. Een topambtenaar antwoordde dat "alle beslissingen reeds vorige week werden genomen door COREPER" (Comité des représentants permanents, bereidt de werkzaamheden van de Europese Raad voor)...
Dit is een zuiver voorbeeld van bestuur door bureaucratie. Nationale ministers waren daar enkel aanwezig voor de schijn van bestuur en democratische controle. Europarlementariër Jens-Peter Bonde (Deens socialist) bevestigt dit verhaal en stelt dat de Europese Raad 15% van de wetten echt bespreekt en de 85% overige gewoon goedkeurt. Ex-commissaris Gunter Verheugen (Duits socialist) stelde ooit dat 97,4% van de 9.275 beslissingen van de Commissie dat jaar door het bureaucratische apparaat genomen worden en niet besproken door de commissarissen. Von Arnim, Oldag, Tillack en andere academici kwamen tot gelijkaardige resultaten. Verheugen zelf beklaagde zich erover dat de belangrijkste politieke taak van de Europees commissaris was het controleren van het machtsmisbruik bij ambtenaren. Hij klaagde ook over de onmogelijkheid van tijdelijke commissarissen om hervormingen door te voeren tegenover vast benoemde topambtenaren en hun recht op geheimhouding ('administrative secrecy').
De Europese Unie is dus niet enkel een 'internationaal kartel van nationale regeringen' (R. Vaubel) maar ook een bureaucratische macht op zichzelf. Invloed van topambtenaren overstijgt veelal die van commissarissen en regeringsleiders, alleen al wegens hun hoge graad van specialisering. De invloedrijkste ambtenaren van de EU zijn de zesendertig directoraten-generaal van de Commissie (3000 geheime werkgroepen) en de leden van COREPER op het niveau van de Raad (300 geheime werkgroepen). In de praktijk zijn zij de echte wetgevende macht van de EU. Ja, wir gehören zur herrschenden Europäischen Klasse zegt een DG in een studie voor de Duitse Identity Foundation (2003).
De leidende kaste
In 2008 telde de EU ongeveer 40,000 ambtenaren (verviervoudigd tussen 1968-2006), met navenant effect op de uitgaven: van 82,9 miljoen tot 114,3 miljard euro; uitgaven m.b.t. administratie van 7,3 miljoen tot 6,2 miljard euro (1958-2004). Vergeet niet de parallelle EU-ambtenaren op nationaal niveau in de verschillende natiestaten die samen even groot zijn. Midden jaren twintig reisden ongeveer 35,000-40000 nationale ambtenaren vanuit hun thuislanden naar Brussel om wetgeving voor te bereiden in committees en werkgroepen. (Bron: Max Haller) Het verschil tussen nationaal en Europees is deels overtollig want veel nationale ambtenaren zijn qua taken deel van Europese bureaucratie geworden. Uiteraard is dit teveel en is de grootste taak van de ambtenarij (50% volgens G. Verheugen) 'interne coördinatie' (lees: met zichzelf bezig zijn).
De merendeel van deze ambtenaren zijn juristen. Het voornaamste kenmerk van de eurocratie is dan ook dat het ambtenaren zijn die wetgevende bevoegdheid ('regulating bureaucracy') hebben met de Commissie (2/3 ambtenarenkorps) als centraal wetgevend orgaan. Een unicum in de wereld waar wetgevende macht steeds bij parlementen of regeringen ligt en niet bij onverkozen ambtenaren. Een andere belangrijk aspect is de Franse invloed. Het systeem van de Franse ambtenarij was reeds sinds Jean Monet een model voor de EU: 16% van de topambtenaren zijn Francofoon (Duitsers 10% en Britten 12% zijn ondervertegenwoordigd). Idem voor de Commissarissen die voor 2/3 bestaan uit juristen, en een sterke overrepresentatie uit de Franse wereld (vijf van elf presidenten kwamen uit francofone landen). De lagere graden worden voor 1/3 ingevuld door Belgen (Belgen zijn goede knechten).
Frans ex-parlementslid en ex-bewindsvoerder Yvan Blot (gaullist) schreef in zijn boek LOligarchie au pouvoir (2011) dat in Frankrijk noch parlementsleden, noch regering, noch een president het laatste woord hebben maar wel een structuur van topambtenaren en carrière-bureaucraten. Idem voor de EU. Hoe dit begrijpen? Wie de dagdagelijkse organisatie beheert (procedures, budgetten, werkgroepen) kan agenda's vertragen of achter gesloten deuren toch voortzetten (cf. toetreding Turkije). In cenakels kunnen ze ook nieuwe minderheidsagenda's doorduwen die eigenlijk niemand wil. De steeds sterkere vervreemding en demoralisering i.v.m. 'gay-rights' en 'gender-policy' zijn daar typevoorbeelden van: in de late jaren negentig hebben drie kleine werkgroepen 'gender mainstreaming' kunnen vormen tot beleid voor heel de EU, zelfs al was daar in de meeste natiestaten geen politieke dynamiek voor (Bron: Nora Fuhrmann, 2005). Eén van de technieken is het sponsoren & oprichten van NGO's om de eigen agenda achter de schermen te lanceren.
Envoi
De Gaulle, Thatcher, Bush senior, Reagan en zelfs Merkel hebben gesproken over Bürokratieabbau, tevergeefs. De sociologische realiteit is dat bureaucratische organisaties een inherente dynamiek naar meer macht en uitbreiding hebben (cf. 'Parkinsons Law', 5-6% jaarlijks). Bureaucratie heeft dus steeds één verborgen hoofddoel, namelijk zichzelf. En dat laatste vat een belangrijk aspect van de EU perfect samen.
'Meer Europa' is de gratuite mantra van intellectuelen of academici in onze media. Het is een lachwekkende schijnvertoning want een legitimatie van het systeem in plaats van een analyse van onze problemen. De vraag is niet hoe krijgen we meer, want dat krijgen we voortdurend en vanzelf zonder mogelijkheid tot verzet. De echte vraag is hoe krijgen we terug minder. Een stem voor een traditionele partij zal dit probleem niet verhelpen: de top wil enkel collaboreren met de Eurocraten voor meer macht, carrière en prestige. De rest van de partij is te dom om te begrijpen in welk spel ze meespelen of wil de top opvolgen.