Het leven van filosofen leent zich moeilijk voor verfilming. Te abstract, te veel gepraat. Toch is de Duitse filmregisseur Margarethe von Trotta (1942) er met Hannah Arendt redelijk in geslaagd. Dat komt ongetwijfeld omdat de Duits-Joods-Amerikaanse filosofe zelf een opwindend leven leidde en tot de verbeelding sprak van de studentengeneratie van de jaren zestig (waar Von Trotta deel van uitmaakte). Hannah Arendt (1906-1975) had als studente halverwege de jaren twintig een verhouding met
Martin Heidegger (1889-1976), Duitslands meest obscure denker die in 1933 als rector van de universiteit van Freiburg demonstratief toetrad tot de NSDAP. In dat jaar vluchtte Arendt voor de nazi's naar Parijs.Van 1935 tot 1938 werkte zij voor een zionistische organisatie die Joodse kinderen naar Palestina hielp uitwijken. In mei 1940 werd Arendt na de Duitse inval in Parijs als statenloze Joodse vluchteling van Duitse afkomst door de Franse autoriteiten als potentiële vijand opgepakt en geïnterneerd. Zij ontsnapte later uit het Zuid-Franse kamp Gurs en wist in 1941 naar de Verenigde Staten te ontkomen. Als zovele Duitse linkse intellectuelen bouwde ze daar in het Exil een carrière op.
Thank you America! Arendt maakte naam met
The Origins of Totalitarianism (1951), nog steeds aan te bevelen, maar haar echte faam verwierf ze - heel Amerikaans - dankzij de journalistiek. Het blad
The New Yorker stelde haar in staat om naar Jeruzalem af te reizen voor het proces tegen
Adolf Eichmann, een SS'er die in 1960 door de Israëli's in Argentinië was ontvoerd en gearresteerd. Het was een geruchtmakend proces, waar Arendt twee jaar later verslag van zou doen in haar rapport
Eichmann in Jerusalem: The Banality of Evil. Daarin betoogde ze dat Eichmann, anders dan velen dachten, helemaal geen monster was, maar een middelmatige man die niet denken kon en gewoon z'n opdrachten had uitgevoerd. Voor ons in Nederland niet echt iets nieuws. Het sloot aan bij de inzichten van Harry Mulisch, die voor
Elseviers Weekblad bij hetzelfde proces was geweest en in
De zaak 40/61 een miezerig mannetje had gezien. Het Nederlands is daarna met het begrip
Schreibtischmörder verrijkt (wat te pas en te onpas van stal werd gehaald als er weer eens een ambtenaar een toneelsubsidie had gekort).
Het verslag van Arendt sloeg in 1963 in Israël en in de VS in als een bom. Haar werd verweten het voor Eichmann op te nemen, en met haar kritiek op de Joodse leiders die aan de Holocaust zouden hebben meegewerkt zou zij van de slachtoffers daders hebben gemaakt. En dat als arrogante Joodse intellectuele van Duitse afkomst. Veel van die (emotionele) kritiek miste het punt, want Arendt was wel degelijk blij toen Eichmann ter dood werd veroordeeld. Zij trachtte de denkwereld van Eichmann te analyseren en met hem de uitvoerders van de Jodenvernietiging. Dat zette een discussie in gang die nooit is opgehouden. Maar met haar beeld van Eichmann als een middelmatig mannetje dat niet denken kan, zat ze mis. Niet alleen is door de historicus
David Cesarini in een biografie over Eichmann (2005) aangetoond dat hij wel degelijk een fanatieke nazi was en verder ging dan een simpele bureaucraat, maar in de film kun je mijns inziens al zien dat Eichmann niet zomaar een
nobody was.
De film toont
originele beelden van het proces, waarbij Eichmann in een glazen kooi gezeten z'n eigen verdediging doet en zelf antwoorden geeft op vragen van de rechter. Dat doet hij sluw en koel, en hij gebruikt metaforen als 'dit begint te lijken op een biefstuk die gegrild wordt'. Heel nauwgezet zet hij zijn verantwoordelijkheden en de verschillende bureaucratische afdelingen voor de rechter uiteen, waarbij hij niet alleen zichzelf tracht vrij te pleiten door zijn eigen schuld te bagatelliseren, maar ook geheel volgens de wetten van de organisatorische logica uitstekend blijkt te kunnen abstraheren. Dat abstraheren is - dacht ik - toch de hoogste vorm van denken. Het is helemaal niet waar, wat Arendt beweert, dat Eichmann niet kon denken. Hij dacht juist actief mee langs de lijnen van de macht, toen het nazi-regiem, en had over het oplossen van het 'Joden-probleem' allerlei eigen theorieën. Ik betwijfel of 'middelmatige mannetjes' wel zo nauwgezet hun pioniersarbeid als Eichmann hadden kunnen doen en hun verdediging hadden kunnen voeren. Let wel, hij deed dat in een rechtszaal in Jeruzalem waar hij de ogen van de hele wereld op zich wist. Natuurlijk was Eichmann niet alleen een monster. Hij was vooral een personificatie van ambtelijke rechtlijnigheid en het principe van
Jede Konsequenz führt zum Teufel. Van een (lagere) vorm van het abstracte denken dus, waarvan de hooggeleerde filosofe Arendt een vertegenwoordiger was.
Eichmann was misschien een radertje in een veel grotere machine, maar zelfs kleine radertjes (en zo klein was deze SS'er nu ook weer niet) kunnen als zij niet goed functioneren voor flinke verstoringen zorgen. Dat is niet bepaald de banaliteit van het kwaad dat Arendt erin zag, een even briljant als banaal geformuleerd inzicht dat met haar op de loop is gegaan en door talloze mindere denkers is gekopieerd. Een Groot Kwaad als de Jodenvernietiging kan nooit banaal zijn of tot kleine mannetjes worden gereduceerd. De Holocaust was wel degelijk uitgedacht, gepland en tot in detail georganiseerd, en daarvoor is heel wat denkkracht en menselijk vernuft aan de dag gelegd. Van de leiders die ertoe besloten hebben, maar ook van uitvoerders van het type Eichmann. Zoiets was op deze schaal en met deze industriële methodiek nog nooit gedaan, en alleen al dat vergde inventieve uitvoerders die met de hele operatie meedachten en geen willoze instrumenten van hun opdrachtgevers konden zijn. Het is typisch iets voor hooggeleerde geesten om bij 'denken' alleen aan het kritische denken te denken. 'Meedenken' op praktisch uitvoerend niveau is misschien wel net zo moeilijk als 'tegendenken' op theoretisch niveau en minstens zo riskant, want je wordt op resultaten afgerekend. Met Eichmann hoeft niemand medelijden te hebben, maar niemand zou in 1961 ook graag in zijn schoenen hebben gestaan.
De film, die ook flashbacks kent naar eerdere perioden in Arendts leven, komt er niet goed uit en meldt aan het eind dat Hannah tot haar dood in 1975 is blijven worstelen met het kwaad. Zij vond de 'banaliteit van het kwaad' na alle kritiek en hoon die zij over zich had afgeroepen bij nader inzien ook onbevredigend. Maar tegelijk werd het begrip dankbaar opgepikt door een nieuwe generatie die tegen een vorige generatie in opstand kwam. Vooral in Duitsland meende menigeen in de star redenerende en zich op zijn plicht beroepende Eichmann zijn eigen ouder te zien die zich tijdens de nazitijd niet had verzet of braaf was meegelopen. De 'middelmatigheid' die Arendt bij de Jodenvernietiging aan het werk had gezien, maakte ook alle Duitse kleinburgers medeschuldig. En je kunt zeggen dat er een rechte lijn (Jede Konsequenz führt zum Teufel) loopt van de 'banaliteit van het kwaad' in de jaren zestig naar de politieke correctheid in de jaren tachtig, toen alles wat afweek van het obligate linkse ideaalbeeld als een voorbode van Hitler werd gezien. Maar dat is misschien een thema voor een nieuwe film. Hannah Arendt was vanuit welk perspectief ook een moedig en origineel denker. Zij paste in geen enkel sjabloon. Meelopen of meedenken kon zij niet, zij wist niet eens hoe dat moest.