De tijdelijke prikpauze die het Ministerie van Volksgezondheid inlaste met het
AstraZeneca-vaccin, heeft geen netto gunstig effect gehad op de gezondheid. Dat becijferde een vijftal medici in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, een wetenschappelijke uitgave van de medische wereld.
Omdat minister De Jonge vreesde dat het in Oxford ontwikkelde vaccin zorgde voor bloedproppen, heeft hij tijdelijk bevolen dat er niet geprikt mocht worden met het vaccin uit het Verenigd Koninkrijk.
Dat was een slecht besluit, zo
wijst de rekensom uit: "tijdens de prikpauze is bij ongeveer 0,3 personen een ernstige trombo-embolische bijwerking voorkómen," schrijven de wetenschappers deze week in het NTvG. Tegelijkertijd is het door het besluit nu drukker op de intensive cares: "We komen in die periode op ongeveer 30 extra aan covid-19 gerelateerde IC-opnames," en ook de ziekenhuisopnames zijn flink hoger door de AstraZeneca-prikstop: "Naar verwachting zo’n 90 extra aan covid-19 gerelateerde ziekenhuisopnames."
De onderzoekers concluderen dan ook dat "angst een slechte raadgever is." Ze schrijven: "Bestuurlijke besluiten logisch volgen niet altijd uit risico-inschattingen op basis van objectieve gegevens. Politici en de maatschappij moeten zich hiervan bewust zijn en ervoor zorgen dat besluiten redelijkerwijs op een objectieve manier worden onderbouwd."
Hugo de Jonge of het Ministerie van Volksgezondheid hebben nog niet gereageerd op de uitkomsten van het onderzoek.