Amsterdam is de moordhoofdstad van Nederland

Sinds 1996 is het aantal moorden nog nooit zo laag geweest. Het Centraal Bureau voor de Statistiek begon in 1996 met het registreren van verschillende gegevens over moord en doodslag, en vooral vrouwen werden in 2014 veel minder vaak slachtoffer van deze misdrijven. De cijfers op een rijtje:

[caption id="attachment_118152" align="aligncenter" width="640"] Te zien is dat het aantal vermoorde vrouwen lager is dan ooit tevoren. Het aantal moordslachtoffers onder mannen is juist gestegen[/caption]

In 2014 kwamen 144 mensen om het leven door moord of doodslag, 113 mannen en 31 vrouwen. Dat komt neer op ruim 3 slachtoffers per week. Opvallend is dat vrouwen vaak worden vermoord door hun partner of hun ex. Bij mannen is juist vaak een kennis of vriend de dader.

Ook blijkt uit de cijfers dat mannen veel vaker slachtoffer van moord en doodslag in het criminele circuit. Zo'n 13 procent van de mannelijke moordslachtoffers valt onder criminelen onderling. Bij vrouwen is dat slechts twee procent. Ouders en overige familie zijn even vaak dader bij mannelijke als vrouwelijke slachtoffers.

Opvallend is dat mannen veel vaker dan vrouwen om het leven worden gebracht met een vuurwapen. Bij 40 procent van de mannelijke slachtoffers is dit het geval, terwijl het cijfer bij vrouwen op 'slechts' 14 procent ligt. Vrouwen daarentegen worden relatief vaker neergestoken en gewurgd.

En dan: In welke stad worden de meeste mensen vermoord? Volgens de CBS-cijfers is Amsterdam de moordhoofdstad van 2014. Hier vinden meer moorden plaats dan in enige andere Nederlandse stad. Maar ook Rotterdam valt op: Relatief worden in deze stad veel vrouwen vermoord, nog meer dan in Amsterdam. Het hoge aantal mannelijke doden in Amsterdam is vooral te wijten aan het criminele circuit.

Overigens is bijna de helft van de moordslachtoffers allochtoon. Vooral Arubanen en Antillianen zijn relatief veel vaker moordslachtoffer. Onder Antilliaanse en Arubaanse mannen ligt het aandeel vermoorde slachtoffers bijna dertien keer hoger dan onder autochtonen (respectievelijk 8,66 en 0,67 per 100 duizend personen).