In haar column van deze week fileert Hanna Wittebroek opnieuw het boerkaverbod. Maar niet van harte: "Vorige week schreef ik al over het boerkaverbod, en hoewel ik het boerkaverbod inmiddels het liefst zou laten rusten, is het onderwerp helaas nog te actueel om dat te doen."
Na politieke partijen, heel Twitter, de media, de nationale politie en nog velen andere organisaties en personen, is er nu ook een mensenrechtenorganisatie die iets vindt van het boerkaverbod. Amnesty International plaatste eerder deze week namelijk een filmpje waarin zij het voor elkaar kreeg om het boerkaverbod in Nederland in één adem te noemen met de verplichting tot het dragen van een hoofddoek in Iran. Amnesty vindt dat beide landen de vrijheid van de vrouw inperken met deze regelingen. Dan weet je dus echt niet waar je het over hebt; onwijs hypocriet standpunt.
De verplichting tot het dragen van een hoofddoek in Iran is namelijk net zoveel onderdrukking van de vrouw als dat het zou zijn als we in Nederland geen boerkaverbod zouden invoeren. De boerka is namelijk hét symbool van islamitische vrouwenonderdrukking. Is dat nou niet net waar Amnesty International zo hard tegen probeert te vechten; dat vrouwen nu vaak nog minderwaardig zijn ten opzichte van de man? Vooral in overwegend islamitische landen (Iran) of bij gezinnen die het islamitische geloof aanhangen is dit vaak het geval.
Eigenlijk zou het standpunt van Amnesty International dus moeten zijn dat het boerkaverbod in Nederland helemaal nog niet ver genoeg gaat. Amnesty streeft namelijk naar een rechtvaardige wereld waarin iedereen gelijke mensenrechten heeft en in vrijheid kan leven. Zolang er geen algeheel verbod is op het dragen van een boerka blijft de mogelijkheid voor islamitische mannen bestaan vrouwen te onderdrukken; ze hoeven hen alleen op te dragen de in de wet genoemde plaatsen te vermijden. Daar is dus helemaal niks gelijk en ook helemaal niks vrij aan.
Daarnaast vind ik het heel pijnlijk en bijna verdrietig om te zien dat Amnesty vrouwen in Iran met hun Twittervideo zó erg in de steek laat. Als Iraanse vrouw die, gesteund door Amnesty, zonder hoofddoek de straat opging en nu een gevangenisstraf van jaren uitzit, zou ik me ongekend verraden voelen.
Hoe kan je als organisatie in het ene land vrouwen steunen die vechten tegen de onderdrukking van de vrouw (Iran) en aan de andere kant voor vrouwen opkomen die een boerka over hun gezicht heen moeten dragen (Nederland). Laten we maar zo zeggen: with friends like that, who needs enemies?