Hoewel de man zelf eerder toegaf voor ISIS en al-Qaida gevochten te hebben in Syrië en daarvoor was veroordeeld, is hij nu alsnog op vrije voeten terecht gekomen.
Vandaag maakte het Sociaal en Cultureel Planbureau bekend hoe het zo gesteld is met Nederland op veel verschillende vlakken. Daaruit kwamen positieve cijfers naar voren - men is bijzonder optimistisch over de economie bijvoorbeeld - maar ook minder vrolijke. Zo blijkt slechts een luttele 44 procent van de Nederlanders - minder dan de helft dus - vertrouwen te hebben in onze rechtspraak. Dat is meer dan in het bedrijfsleven (36), de regering (18) of kerken en andere religieuze organisaties (12), maar nog steeds dieptreurig laag, zeker aangezien de rechtspraak eigenlijk een objectief, onpartijdig iets zou moeten zijn waarin iedereen zich zou moeten kunnen vinden.
Toch is dat allemaal niet erg verbazingwekkend, als je hoort wat voor knettergekke besluiten sommige rechters in ons land nemen. Neem nu de zaak van de 20-jarige Mohanned (sic) B., een Syrische 'vluchteling' die in 2015 werd opgepakt in een asielzoekerscentrum in Zaandam. Hij had daar uitgebreid aan medebewoners verteld hoe hij voor onder andere terreurgroepen ISIS en al-Qaida had gevochten. En daar had hij aardig wat kennis aan overgehouden: het maken van een bom en die laten exploderen met een mobiele telefoon is bijvoorbeeld een peulenschil voor hem.
Niet zo gek dus dat hij zich moest verantwoorden voor de rechter. Eenmaal in de rechtbank kwam Mohanned echter met een stevig jankverhaal aanzetten: hij had het allemaal niet zo gemeend, en de verhalen zouden stevig aangedikt zijn. Hij was 'slechts' actief geweest voor de groep Liwa al-Tahid, en enkel winkels en woningen voor plunderingen hebben beschermd. Een echte barmhartige Samaritaan, dus.
Bij het oorspronkelijke proces vorig jaar geloofde de rechter daar - terecht natuurlijk - niets van. Hij werd tot een karige tien maanden cel veroordeeld, maar hoewel dat natuurlijk niets is, werd wel erkend dat hij een strafbaar feit had gepleegd. Saillant feit: het Openbaar Ministerie eiste destijds vrijspraak. Dat veranderde toen zowel het OM als de verdediging in hoger beroep ging: toen werd van Justitie opeens gemikt op drie jaar cel, nadat ze kennelijk hadden ingezien dat deze man niet vrijuit mocht gaan. Maar ook de rechter had opeens een andere mening: in plaats van tien maandjes cel, werd hij opeens vrijspraak. Zomaar.
Of B. écht strafbare feiten gepleegd heeft? Wie zal het zeggen. De kans is groot van wel, maar dat is niet eens het grootste probleem hier. Het kwalijke is dat zowel de rechter als hij Openbaar Ministerie kennelijk 180 graden kunnen draaien in dit soort zaken die onze veiligheid aangaan. Hoe kun je die partijen dan nog echt serieus nemen? Dat bezien, verbazen de cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau mij allerminst.