Wanneer de overheid een produkt of dienst koopt van een bedrijf, gebeurt dit vaak via een aanbesteding. Diverse aanbieders worden aangeschreven en er wordt verteld wat er zoal wordt verwacht van de bedrijven. De omschrijving van deze dienst of het produkt uit zich vaak in een zeer lange lijst van criteria die door de overheid wordt opgesteld. Deze lijst is vaak zeer complex en schrikt vaak. met name kleinere, bedrijven af om nog verder mee te dingen naar de opdracht. Binnenkort debatteren we in de kamer over de regels voor aanbesteding en zullen als kamer grote stappen willen maken om één en ander in de toekomst veel simpeler te maken.
Laten we eens nader kijken naar één zon criterium van de overheid: Duurzaamheid.
Voor de een is duurzaamheid energiezuinig, voor de ander is belangrijk dat een product onder goede omstandigheden tot stand is gekomen. Verder kun je denken aan verantwoord ondernemen en zo zijn er nog veel meer variaties. Al met al klinkt het allemaal erg sympathiek maar de praktijk wijst helaas anders uit. Voor de ene ondernemer kan bijvoorbeeld iets verantwoord zijn terwijl dit voor de ander niet het geval is. Om hierin helderheid te scheppen heeft de overheid een vuistdik boek aan regels geschreven dat meer inzicht en duidelijkheid moet verschaffen aan het begrip duurzaamheid. Veel ondernemers zien echter door de bomen het bos niet meer en bovendien zijn er regels die elkaar tegenspreken. Wellicht klinkt dit als een klein onderwerp maar dat is het aboluut niet. Het gaat om zeer veel geld; de overheid is alleen al een half miljard euro kwijt aan administratiekosten direct gemoeid met het opstellen van deze duurzaamheidscriteria.
Daarom pleit ik het schrappen van alle regels en criteria voor duurzaamheid in het aanbestedingsproces. De overheid dient zich niet te bemoeien met het duurzaamheidsgehalte van het achterventieldopje van de vrachtwagen waarmee de producten vervoerd worden. De overheid kan zich beter richten op het eindproduct dan op zulke onzin en, nog belangrijker, laat bedrijven zelf uitmaken of; en hoe duurzaam zij willen zijn. Op elk product kunnen zij, zoals de ingrediënten op een product in de supermarkt, aangeven hoe duurzaam hun product tot stand is gekomen. Hiervoor kunnen eenvoudige meetbare criteria worden opgesteld, denk bijvoorbeeld aan het aantal calorieën in een bepaald levensmiddelenproduct. Dit is veel beter te meten, tastbaarder en iedereen weet gelijk waar het over gaat. Dit is voor de consument veel begrijpelijker en biedt bedrijven de mogelijkheid tot innovatie door zich op bepaalde punten te specialiseren. Bovendien zijn de ondernemers ook niet meer veel kosten kwijt aan het vertalen van al die onzinnige duurzaamheidseisen van de overheid.
Al met al: geef producenten en ondernemers de vrijheid en ruimte om hen zelf te laten beslissen hoe duurzaam zij willen zijn en beslis niet als overheid met allerlei vuistdikke boeken of je een product wel of niet duurzaam mag noemen. Laat bedrijven vooral zelf beslissen en de overheid dan een keuze maken! Zo kan er overgegaan worden naar een systeem waarin het eindproduct centraal staat en niet de regels. Tijdens het debat over aanbesteden dat binnenkort gepland staat, zal ik een motie indienen die hiertoe oproept.
Jhim van Bemmel is namens de Partij voor de Vrijheid lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal