In 2013 werd de SNS Bank genationaliseerd door de Nederlandse
overheid omdat de bank zware verliezen leed als gevolg van de vastgoedcrisis. De
bank had te veel leningen uitgezet bij projectontwikkelaars, waardoor de
vastgoedmarkt ineenstortte en veel projectontwikkelaars failliet gingen. Om te
voorkomen dat de bank zou omvallen en paniek op de financiële markten zou
veroorzaken, werd de bank genationaliseerd door toenmalig minister van
Financiën Jeroen Dijsselbloem. De
nationalisatie van de SNS Bank had echter grote gevolgen voor de beleggers in
de bank. Aandeelhouders en obligatiehouders zagen hun geld verdwijnen en kregen
geen schadevergoeding van de overheid. De redenering van de minister was dat
als de bank failliet was gegaan, de beleggers hun geld ook kwijt zouden zijn
geweest. Beleggers
waren het hier niet mee eens en stapten naar de Ondernemingskamer, de rechtbank
voor het bedrijfsleven.
De Ondernemingskamer oordeelde dat de overheid een
schadevergoeding moest toekennen aan de gedupeerde beleggers, met uitzondering
van de aandeelhouders. De obligatiehouders zouden namelijk wel hun geld hebben
teruggekregen bij een faillissement van de bank.
Deze
uitspraak werd bevestigd door de Hoge Raad, waarmee een einde kwam aan een
tienjarige juridische strijd. De Nederlandse overheid moet nu 800 miljoen euro
uitbetalen aan de gedupeerde obligatiehouders van de SNS Bank en SNS Reaal.
De
Vereniging voor Effectenbezitters (VEB) reageerde verheugd op de uitspraak van
de Hoge Raad. Volgens de adjunct-directeur bij de VEB, Errol Keyner, hebben de
obligatiehouders nu een "relatief faire deal" gekregen. Het is te
hopen dat deze uitspraak van de Hoge Raad bijdraagt aan het herstellen van het
vertrouwen van beleggers in de Nederlandse financiële sector.
Steun DDS op BackMe: samen pakken we het mediakartel aan. Deze steun is heel nuttig in deze zware economische tijden. Steun ons dus! Dat kan met een groter of een kleiner bedrag... en help ons het partijkartel en het mediakartel te slopen.