Unilever is vertrokken,
Shell vertrekt. Erg jammer maar dit soort multinationals is van voorbijgaande aard. Multinationals zijn een relatief jong verschijnsel. 85 procent van hun mondiale beurskapitalisatie is de laatste veertig jaar tot stand gekomen. Ze zorgen voor 80 miljoen banen en 1 biljoen dollar winst. Het winstniveau over de periode 2012-2016 van de 700 grootste multinationals is 25 procent gedaald (FTSE) tegenover het toenemen van de winst van binnenlandse bedrijven met 2 procent. The Economist meldt dat de ‘sales’ van 8 van de 10 sectoren, waarbinnen de 500 grootste bedrijven wereldwijd werkzaam zijn, achterblijven bij die van binnenlandse bedrijven. Zes op de tien grootste bedrijven hebben een lagere ‘return on equity’. De aandelenkoersen blijven fors achter bij de betreffende beursindices. Dit zijn indicaties dat multinationale bedrijven over het hoogtepunt van hun groei heen zijn. Het produceren van fysieke producten is dermate complex, dat grote multinationale bedrijven het gaan afleggen tegen flexibelere en efficiëntere binnenlandse bedrijven. Lokale bedrijven beschikken over gelijkwaardige ‘supply chains’ en maken gebruik van dezelfde ‘free flow of information’, zoals door Thomas Friedman beschreven in
The world is flat. Door de digitalisering is voor multinationals de voorsprong op het gebied van technologie en kennis verdwenen. Lokale bedrijven hoeven geen gebruik te maken van dure ‘expatriates’, geen lange aanvoerroutes te hebben en niet op zoek te gaan naar belastingparadijzen die voor multinationals uitgeput raken, dan wel aangepakt worden. Lokale partijen hebben minder ‘overhead’, ze zitten dichter op de markt, kunnen sneller inspelen op wisselende voorkeuren van consumenten en ze kunnen beschikken over solide risicobeheer door lokale kennis. Kentucky Fried Chicken is bijvoorbeeld gestopt omdat het bedrijf de concurrentie met lokale aanbieders niet meer aankon. Multinationals gaan bij gevolg op zoek naar lokale partijen om over te nemen, teneinde de positie internationaal te versterken en zich dieper te kunnen ingraven in de gastlanden. Ze willen de mogelijkheden om lokaal te produceren waarnemen en franchising toepassen. De vroeger verticale integratie binnen de bedrijfskolom is verschoven naar horizontale integratie binnen open systemen met een bepaald aantal suppliers en lokale subsuppliers, brainports voor ‘design’, networking en marketing. Internationale ‘business to business’ ontwikkelt zich sneller dan ‘business to consumer’, lokale marktpartijen ontfermen zich over de consumentenmarkt.
Digitalisering en werelddominantie
McKinsey (The new dynamics of Financial globalisation, 2017) signaleert dat de trend binnen wereldwijde handelsstromen als percentage voor fysieke goederen afneemt ten gunste van toegevoegde waarde door datastromen. Er zijn relatief minder containers, maar er is meer dataverkeer, vooral binnen de financiële dienstverlening. Kleinere ondernemingen die gebruik maken van digitale netwerken hebben een hogere maatschappelijke acceptatiegraad dan multinationals. Lokale bedrijven kunnen beter voldoen aan de wens naar authenticiteit van de consument, die vooral wil weten waar het product vandaan komt en hoe het geproduceerd is. Kansrijk zijn kennisintensieve bedrijven, multinationals gebaseerd op ‘intellectual property’, die internationaal kunnen opereren zonder fysiek lokaal aanwezig te zijn via een eigen vestiging. Dit biedt nieuwe perspectieven voor landen met een kennisintensieve arbeidsmarkt. Kleinschaligheid komt in de plaats van het megagrote bedrijf. Uitzonderingen hierop zijn de ICT-bedrijven, financiële dienstverleners en de franchisers, waaronder de hotelketens. Met name de kennisintensieve financiële instellingen kunnen hun krachtige positie uitbuiten door de beste arbeidskrachten uit de markt te betrekken, waardoor een ‘winner takes it all’ effect optreedt. Door gebruik te maken van e-commerce, kunnen ICT-bedrijven zich ontwikkelen van mini-multinationals naar marktkapitalisaties die soms groter zijn dan het bruto binnenlands product van een geheel land, e.g. EBay, Alibaba en Facebook. De vraag rijst of Amerikaanse dataverzamelaars als Microsoft, Apple, Google en Facebook niet te machtig worden en op zoek zijn naar werelddominantie, wereldmonopolie. Nieuwe toetreders kunnen moeilijk opboksen tegen deze kapitaalkrachtige partijen.
Prijsdruk door IT en efficiency
Bedrijven haken aan bij internationale ketens en verschuiven eenvoudig activiteiten als ergens de loondruk te hoog wordt. Ze kunnen de productie en de afzet alloceren waar de lonen het laagst zijn. Globalisering vormt een drijvende kracht achter neerwaartse prijsdruk. Automatisering en robotisering nemen werk uit handen waardoor loonstijgingen in toom worden gehouden. Digitalisering maakt prijzen transparanter en makkelijker vergelijkbaar, zodat de keuze voor de beste prijs-prestatieverhouding algemeen inzichtelijk wordt. Innovatie zorgt voor verbeterde diensten en producten. Door dit complex is een identiek productenpakket in de loop van de tijd goedkoper geworden. Dit vormt overigens tevens een element in de moeite die de EU heeft om inflatie gaande te houden. De toegenomen efficiency zorgt voor een goedkoper productenpakket zonder dat erin feite sprake is van deglobalisering. Door statistieken ontstaat de valse indruk dat deglobalisering heeft plaatsgevonden.
Fiscaal doorsluizen van winsten
Nederland vormt een doorvoerhaven voor het fiscaal doorsluizen van kapitaal van in Nederland gevestigde brievenbusmaatschappijen. Er zijn bijna geen multinationals die geen gebruik maken van de ruime vrijstelling van dividenden die Nederlandse vennootschappen uit het buitenland verkrijgen. Dit gebeurt in combinatie met het gegeven dat het doorbetalen daarvan niet of amper aan belastingheffing onderworpen is, terwijl er optimaal gebruik wordt gemaakt van het Nederlandse verdragennetwerk. De maatschappelijke wenselijkheid bestaat dat Nederland dit onheuse stelsel afbouwt. Kapitaal stroomt naar het voordeligste punt. De kwestie is echter dat mocht Nederland de fiscale mogelijkheid beëindigen, de kapitaalstroom naar een andere belastingvrijhaven verschuift. Globalisering betekent dat bedrijven zich kunnen onttrekken aan nationale fiscale regelgeving. Daar is nationaal een stokje voor te steken door ze te belasten naar rato van regionale omzet.
Datamining, Big Data, China en privacy, doe mij maar een enkelband
Dataverzamelaars gebruiken het web om data te verhandelen en ongeautoriseerd op te slaan, te analyseren en privacy te schenden. Voor geheime diensten en overheden is dat in de EU verboden, want het Europese Hof heeft bepaald dat de opslag van data beperkt moet worden ondanks terreurbestrijders die het tegendeel wensen. Datamining in grote hoeveelheden telecomgegevens van alle burgers om te speuren naar verdachte patronen, is voorlopig van de baan. Privacy-voorvechters, zoals advocaten en rechters, hebben gewonnen. Volgens het Luxemburgse Hof vormt het opslaan van data een ernstige inbreuk op privacy. Deze uitspraak lijkt haaks te staan op de wens van burgers om zo optimaal mogelijk beschermd te worden tegen onder meer terroristische aanslagen. De trend is naar steeds meer beveiliging, digitaal of anderszins, zoals videocamera's, enkelbanden et cetera.
Digitale ontwrichting
Ons land wordt net als veel andere landen steeds vaker geconfronteerd met verstoringen van digitale infrastructuur, zoals DDOS aanvallen op het betalingsverkeer of de digitale overheid. Nederland is voorbereid op verschillende rampenscenario’s maar wat te doen bij een digitale ontwrichting? Wie grijpt dan in? Met welke bevoegdheid? Hoe bereiden we ons voor? Nu cyber steeds verder verknoopt raakt met fysieke infrastructuren en het sociale weefsel van onze samenleving, is cybersecurity alleen niet langer voldoende. Deze vragen worden gesteld in het WRR rapport ‘Digitale ontwrichting’ (nov. 2021) maar toch vraag ik me af in hoeverre kunnen de ‘slachtoffers’ (bedrijven en instellingen) zich zelf beschermen? Welk kostenplaatje? Welke preventieve kosten zijn te maken? Over hoeveel euro’s praten we dan? Hoe afdoende is dit? In hoeverre moet en kan een overheidsbrandweer uitrukken en de brand blussen? Hoe ziet die brandweer eruit? Lokaal verspreid of gecentraliseerd in DH? Welke schade doet zich nu al voor in euro’s? Dus hoe urgent is t? Peanuts? Wat kan de agressor winnen met een aanval? Is het puur oorlog? Moet de brandweer een commercieel bedrijf zijn of hybride met overheid? Hoe ziet die brandweer eruit. Ik vind dat t WRR rapport een goed en indringend overzicht geeft van hoe kwalijk het is cq kan zijn, maar ik mis voorstellen richting practische implementatie. Zijn dit vooral WRR wetenschappers die het bij wetenschap laten en uitwerking aan anderen, SER, laten? Als we politieke partijen laten meepraten, lopen we dan niet het gevaar van politieke verwevenheid en kleuring? Censuur? Ik heb geen hoge hoed op van de deskundigheid van politici op dit terrein overigens. Hoeveel it specialisten zijn nodig? Wat hebben we al? Vanuit welke basis werken we? Het is niet lastig te voorspellen dat dit onderwerp de komende jaren vaak voorbij zullen komen. De hiervoor gestelde vragen zullen snel beantwoord moeten worden om verdere digitale ontwrichting te voorkomen.