President Erdoğan heeft gisteren in een toespraak aangegeven dat bij het honderdste jubileum van de Republiek Turkije in 2023, er een nieuw grondwet zal zijn. Volgens Erdoğan is dat het mooiste cadeau voor de republiek dat in 1923 is opgericht.
Met deze toespraak heeft Erdoğan ook het nieuwe parlementaire jaar geopend voor het Turks parlement. Ook de voorzitter van het Turks parlement, Mustafa Şentop, benadrukte dat er dit jaar gewerkt zal worden naar een nieuwe grondwet. Daarin zal ruimte zijn voor de opvattingen van alle politieke partijen. Hij nodigde alle politieke partijen in het parlement uit om met voorstellen te komen voor de nieuw op te zetten grondwet.
Een ander belangrijk onderwerp was de zogeheten ‘Koerdische Opening’ in recente jaren waarin de Koerdische minderheid in Turkije meer rechten kreeg om bijvoorbeeld hun eigen taal en cultuur te beleven. Tegelijk werden Koerden die middels geweld meer rechten wilden opeisen, hard aangepakt. Zo werd politica Remziye Yaşar van de Koerdische politieke partij HDP – de politieke tak van terreurgroep PKK – veroordeeld tot een celstraf voor lidmaatschap aan een terreurorganisatie.
President Erdoğan heeft ook andere belangrijke onderwerpen aangekaart voor dit parlementaire jaar zoals de economie. Hij stelde de mensen die verantwoordelijk zijn voor de kwakkelende economie hard aan te zullen pakken. Maar ook stelt hij dat de economie, naast de grondwet en de Koerdische minderheid, een speerpunt is.
Een bijkomstigheid hierbij is dat Turkije voor het eerst een maandelijkse export van meer dan 20 miljard dollar heeft bereikt. Met een stijging van 30% in vergelijking tot de maand september in 2020, eindigde de Turkse export van goederen op 20,8 miljard dollar.
De inkomsten hiervan worden vooral gebruikt voor de infrastructuur. Zoals de aanleg van een nieuwe metrolijn in İstanbul naar het (eveneens nieuwe) vliegveld van İstanbul dat in 2022 al af zal zijn. Ook een nieuw cultureel centrum van 6000 m2 in İstanbul is bijna af. Deze zal zal op 29 oktober 2021 feestelijk geopend worden voor het volk.
Toch zorgt de dalende koers van de Turkse Lira niet alleen voor een stijgende export, maar ook voor slecht nieuws. Net als elders in de wereld, stijgen ook de brandstofprijzen in Turkije met een uitschieter voor LPG met 71 Turkse liracent.
Veel economen in Turkije stellen dan ook dat president Erdoğan een grote fout maakt door niet nu financiële reserves op te bouwen, maar in plaats daarvan het geld uit te geven aan grote bouwprojecten. Deze critici stellen dat er andere bouwplannen zijn die voorrang zouden moeten krijgen. Denk daarbij aan de bouw van studenthuisvesting. In plaatsen zoals Kocaeli is er een groot tekort hieraan.
Ondanks de 'maaren' is Turkije op weg naar een jubileum waar veel Turken met een goed gevoel kunnen terugkijken naar wat deze relatief jonge natiestaat bereikt heeft.
Armand Sag (Utrecht, 1984) studeerde geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Daarnaast studeerde hij Turkologie (minor) en Internationale Betrekkingen (master) aan de Universiteit Utrecht. Hij is momenteel bezig met zijn proefschrift “Historiography and nation-building in modern Turkey” ter verkrijging van de graad van doctor (Ph.D.) terwijl hij werkt als senior onderzoeker bij het Instituut voor Turkse Studies in Utrecht. In dat kader zijn al verscheidene publicaties van zijn hand verschenen: Historie en Meer: Overpeinzingen van een historicus (2011), Omwentelingen in het Midden-Oosten: Perceptie en Gevolgen (2012; als co-auteur), Leergrammatica van het Turkije-Turks: Antwoorden (2013), Nation-building and historiography in modern Turkey: Anatolia, the Balkan and geographical emphasis (2015), Erdoğan: Perceptie, Reflectie, Analyse (2017, als co-auteur) en nog vele andere publicaties.