De huidige inflatie in Nederland is torenhoog. Sterker nog, de huidige inflatie is volgens statistiekbureau CBS in jaren niet zo hoog
geweest. In 2022 zijn de prijzen ten opzichte van 2021 met 10 procent
gestegen. De inflatie was toen al de hoogste sinds lange tijd, bijna werd een
record uit de jaren zeventig gebroken. Door de oorlog in Oekraïne is vooral de
energie duurder geworden maar ook de prijzen van voedingsmiddelen schieten door
het dak. De inflatie is zelden zo hoog, enkel in 1975 was het percentage hoger.
Toen was het namelijk 10,2 procent.
De energieprijzen zijn het hardst gestegen, zo’n 114 procent
hoger dan de prijzen in 2021. De prijzen voor voeding stegen met 10,2 procent
waarbij we met name bij vlees, zuivel, groente en graanproducten de grootste
prijsstijgingen zien. Maar niet alleen onze voeding en energie stegen hard door
de inflatie, ook de prijzen voor benzine en diesel gingen hard omhoog, zo’n 18
procent in vergelijking met 2021. De gemiddelde prijs voor een liter benzine
was vorig jaar 2,07 euro terwijl dit in 2021 nog 1,82 euro was. De
dieselprijzen stegen van 1,46 naar 1,96 euro.
Het verschil met de hoge inflatie
van nu is dat in 1975 ook de lonen flink toenamen. Iets waar we vandaag de dag
nauwelijks iets van merken. De lonen bleven vorig jaar sterk achter. De cao-lonen
stegen máár met 3,2 procent.
Economen verwachten ook in 2023 nog
forse prijsstijgingen. Weliswaar iets minder dan vorig jaar maar de inflatie
blijft ontzettend hoog. Dit heeft met name te maken met de energieprijzen die
nu ook steeds meer gaan doorwerken op de prijzen van allerlei producten. Denk
hierbij aan bijvoorbeeld een bakker die door de hoge energiekosten veel duurder
uit is als hij zijn brood wil bakken. Dit zal dan ook doorberekend worden aan
de consument.
De kans bestaat dat ook veel bedrijven
dit jaar gaan omvallen vanwege de te hoge kosten.