De Leidse hoogleraar Paul Cliteur heeft niets op met krampachtige pogingen om de lange tenen van lichtgeraakte studenten te vermijden, en vindt dat universiteiten dat ook flink duidelijk moeten maken. Daarom haalt hij ook een recent citaat van Ayaan Hirsi Ali aan: “It’s the sacred duty of the university to offend a young mind. Period.” Cliteur: "En al dat gepraat over “safe spaces,” het is allemaal onzin."
Op 13 oktober 2020 ontving Room for Discussion (UvA) Ayaan Hirsi Ali voor een interview. Dat was enorm leuk om naar te kijken. Twee studenten, een jongeman en een vrouwelijke studente, interviewen de Somalische dame die tussen 2002 en 2006 Nederland op zijn kop zette. Voor de jongere generatie is het geschiedenis.
Ze bezorgde de polder vier jaar paniek. Zwart. Vrouw. Besneden. Ex-moslim. Islamkritisch. Ayaan had (en heeft) alles om de lieve deugmensen van Nederland het leven zuur te maken. Inmiddels is zij voor de nu wat oudere deugmens een traumatische herinnering geworden. Hun held Tariq Ramadan is van zijn voetstuk gestoten door de #MeToo-beweging. De aanslagen op Charlie Hebdo (2015), de Bataclan (2015), de moord op Samuel Paty (2020) – het heeft hun politiek-correcte wereldbeeld zwaar op de proef gesteld. Hardnekkig zwijgen is het parool.
Maar dan komt er een nieuwe generatie, de nieuwkomers aan de UvA. Wie was dat eigenlijk, die Hirsi Ali? Kon een kabinet vallen door haar? Interessant. Wat denkt ze eigenlijk? Ik ga twee dingen uit het interview lichten voor wat nader commentaar. Allereerst haar opvattingen over het boerkaverbod. Als tweede haar ideeën over de universiteit en de plicht om gebruik te maken van academische vrijheid.
Het gesprek kon nog niet worden gevoerd op basis van haar nieuw te verschijnen boek (2021), want dat moet nog uitkomen. Maar wel bespraken de twee jonge interviewers tal van andere zaken met haar. De overgang van Trump naar Biden. Een vergelijking van de Amerikaanse met de Nederlandse politieke cultuur. Identiteitspolitiek en cancel culture.
Hoe moeten we Ayaan tegenwoordig ideologisch positioneren? Zij omschrijft zichzelf als “klassiek liberaal”. Maar over de Nederlandse liberalen zegt zij: de verschillen tussen VVD en D66 zijn slechts cosmetisch van aard. Dat lijkt mij een flinke dreun voor het hoofd van haar VVD.
Bij welke Nederlandse politieke partij zou zij zich onder de huidige omstandigheden thuis voelen? Zij blijft, opmerkelijk genoeg, een voorstander van de “traditionele partijen”. Waarom? Het is toch evident dat alles wat Ayaan Hirsi aan idealen koestert nooit zal worden verwezenlijkt binnen het raamwerk van de traditionele middenpartijen? Dat was niet het geval bij de PvdA waar zij (heel kort) haar geluk beproefde, maar dat was ook niet het geval bij de VVD, waar zij later werd binnengehaald.
Aan het eind van het interview wordt nog even oud-eurocommissaris en VVD-coryfee Neelie Kroes aan het woord gelaten voor enkele vriendelijke woorden. En ja, dat is leuk. Neelie is een van de vele papa’s en mama’s die zich over Ayaan ontfermden in haar Nederlandse periode voordat de
nomade verder trok. Maar ook is duidelijk dat Neelie niets heeft met de
ideeën van Ayaan. Kroes slaat alleen aan op het woord “feminisme”. Tja. Want de wijze waarop Ayaan dat in onder andere
Heretic: Why Islam needs a Reformation (2015) heeft ontwikkeld (kort: “bevrijd de vrouw van de Islam”) heeft geen enkele navolging gekregen binnen de VVD.
Zelfs niet bij Bolkestein. Bolkestein heeft lang geleden wel een paar noten gekraakt over wat hij noemde de “islamitische cultuur.” En hij heeft Ayaan ook wel gesteund toen zij dat opnieuw op de agenda zette met alle autoriteit van iemand die een ervaringsdeskundige is. Maar zelfs Bolkestein heeft geen enkele steun gekregen binnen de VVD. Waar wel? PVV en FVD zijn de bastaardkinderen van Bolkestein.
Begrijpt Ayaan wel hoe weinig navolging zij heeft binnen de VVD? Dat vroeg ik mij af toen ik luisterde naar het interview. Ayaan wil “established parties” hervormen, zegt zij tijdens haar gesprek in Room for discussion. Dat is net zoiets als het hervormen van de EU. Zou zij dat echt niet begrijpen? Volgens mij begrijpt zij dat wel, maar het ook uitspreken, dat is ook weer niet zo gepast. Haar steun aan die traditionele middenpartijen is volgens mij beter te verklaren vanuit loyaliteit en dankbaarheid voor de geboden kansen in ons koude landje dan de verwachting dat bij de VVD echt iets gaat veranderen.
Het leuke aan het gesprek in Room for discussion is dat Ayaan de discussie in Nederland nog steeds goed volgt. Wat vindt Ayaan bijvoorbeeld van het boerkaverbod? De burqa ban gaat bijna altijd om veiligheid, zegt zij. De overheid moet ook geen kledingvoorschriften opleggen. Alleen het veiligheidsargument acht zij in principe een valide argument om een boerkaverbod te steunen: als niemand gezichtbedekkende kleding mag dragen, waarom bepaalde mensen (om religieuze redenen) dan wel? Maar afgezien van een verbod in situaties waar veiligheid in het geding is, is Hirsi Ali terughoudend met een kledingverbod door de overheid.
Wie zou dan wel de oppositie moeten voeren tegen de boerka? Haar antwoord is: men zou in de “civil society” een debat moeten voeren over wat de boerka betekent voor de emancipatie van vrouwen. En die betekenis is negatief. De seksuele verantwoordelijkheid van mannen (niet opgewonden raken door het vrouwelijk lichaam) mag niet worden afgewenteld op vrouwen, met als consequentie “verstop je achter een gewaad om de mannen in toom te houden.” Als die discussie wordt gevoerd, en vrouwen willen de boerka afwerpen, dan moet de overheid de vrouwen beschermen die als gevolg van het afwerpen van hun boerka worden belaagd door de gemeenschappen waar die vrouwen deel van uitmaken, zegt Ayaan.
Opvallend is dat Ayaan dus geen uniforme regeling over gezichtbedekkende kleding wil voor het gehele land – en voor alle instituties. Elke instelling moet zelf beslissen welke lijn men wil volgen ten aanzien van de kledingvoorschriften. Kennelijk wint de liberaal het hier van wat ik maar noem de “centralist,” De regering kan ons ten aanzien van de kledingvoorschriften niets dwingend opleggen, zegt zij.
Met alle respect, maar ik vraag mij af of dat wel mogelijk is. Je krijgt namelijk eindeloze procedures voor de rechter over de vraag of de non-discriminatievoorschriften wel juist worden toegepast. Je krijgt dan binnen één rechtsorde zulke verschillen dat de vraagt opkomt: is het wel één rechtsorde? Leven we nog wel in één en hetzelfde land?
In 2006 ging Ayaan Hirsi Ali naar de Verenigde Staten en ook daar – surprise, surprise – voelt zij zich weer thuis (net als hier, afgezien van het weer). De interviewer brengt dan het onderwerp van gesprek op de speech codes die tegenwoordig zo’n opgang maken aan de universiteiten (een van de meest verschrikkelijke Amerikaanse invloeden waar we ook in Nederland onder te lijden hebben). Het spreekt voor zich dat Hirsi Ali daar een tegenstander van is.
De mannelijke interviewer stelt het punt aan de orde. Ik dacht – maar ik kan mij vergissen – op de manier waarop een leeuw heel voorzichtig zijn poot in een stuk water steekt om te beproeven of geen krokodillen naar voren springen die hem de diepte intrekken. Zou er ook niet, enfin, ahum, tja, toch ook een reden kunnen zijn voor die speech codes? Zou het niet kunnen zijn, vraagt de mannelijke interviewer pussyfooting, dat die speech codes als functie hebben te voorkomen dat sommige studenten “beledigd” (“offended”) zouden kunnen worden? En zou de universiteit daar niet iets tegen moeten doen (zie video bovenaan, op 45:48 minuten)? Hij vraagt: “Should a university balance the interests of freedom of speech against making sure that people are not getting offended”?
Ayaan laat een plechtige stilte vallen … en zegt dan:
“It’s the sacred duty of the university to offend a young mind. Period.”
Vervolgens gaat zij dat uitleggen, en ik hoop dat een nieuwe generatie studenten die woorden boven hun bed zal hangen. Zij legt uit dat je als kind bij je ouders leeft. Op een gegeven moment ga je uit huis en ga je naar de universiteit. En dan is het aan je professoren om je te leren “how to think,” niet “what to think.” Aan die universiteit word je geconfronteerd met standpunten en inzichten die aanstootgevend zullen zijn voor je. Dingen die je hele wereldbeeld overhoop gooien. Dingen die je choqueren, verontrusten en die je zelfs als beledigend zult ervaren, om de woorden te citeren van het Europese Hof in de Handyside-zaak (1976). Prima. Daar is die universiteit voor. Aan het eind van je studie moet je in staat zijn te denken.
Wat zij van haar docenten leerde in Leiden, zegt Ayaan, was juist dát. En als iemand daar niet tegen kan, dan bestaat aan elke universiteit ook een psycholoog waar je terecht kan. Daar kan je dan je problemen bespreken.
Academische vrijheid. Niet als een recht van de docent, voeg ik daar nu aan toe, maar als een plicht voor de student. Dat is waar het om gaat. En al dat gepraat over “safe spaces”, het is allemaal onzin. Universiteitsondermijnende onzin. Ik herhaal het dus nog maar een keer: “It’s the sacred duty of the university is to offend the young mind. Period.”