In een interview suggereerde Esther van Fenema dat ondergetekende er de laatste tijd enige ‘radicale’ ideeën op na zou houden. Daarbij maakte ze wel reclame voor Avondland en Identiteit, dus dat is winst. In werkelijkheid is natuurlijk het omgekeerde waar: hoewel de prognoses van uw auteur nooit al te rooskleurig waren, is het verval van West-Europa de afgelopen jaren duizelingwekkend veel sneller gegaan dan iemand ooit voor mogelijk hield.
Men neme: duizenden hardwerkende Nederlanders die demonstreerden – in hoogconjunctuur – tegen de Stikstofwet. Het doordrukken van het Marrakesh Pact, de Sleepwet, het Oekraïne Associatie Verdrag, het afschaffen van het Referendum, het als een konijn uit de hoge hoed toveren van het willen schrappen van de dividend belasting, liegen over het bestaan van notulen daarover, de vervolging van Wilders (PVV) waarin politieke opponenten op ambtelijk niveau een actieve rol speelden, het gestuntel en gedraai van Rutte op het Corona-dossier, en het erdoor rammen van de Klimaatwet terwijl de coalitie de Provinciale Staten Verkiezingen op dit thema verloor. Ondertussen roept Kamerlid Pieter Omtzigt (CDA) moord en brand dat het parlement geen informatie krijgt en dat hij beter journalist kan worden.
De EU als unie van schulden en welvaartstransfers, waarvan Rutte vorig jaar in debat met Baudet (FvD) bij hoog en laag beweerde dat die er nóóit zou komen, is inmiddels mede dankzij de premier een feit. In de VS zijn er serieuze voorstellen aangenomen om de politie niet meer te financieren en zelfs het discours van Black Lives matter heeft in Europa ingang gevonden – zozeer zelfs dat de Corona-maatregelen tijdelijk werden genegeerd. Terwijl Europa, wat betreft kolonisatie en immigratie, een totáál andere geschiedenis heeft dan de VS. Wie hield dit alles een jaar geleden voor mogelijk? Niet uw auteur is geradicaliseerd, maar de werkelijkheid waarin wij leven.
Nu bezint de EU zich op de invoer van een Europese digitale ruimte: een parallel internet waarin de Chinese Firewall expliciet als voorbeeld wordt genoemd. Sowieso was het in de EU reeds gebruikelijk om, waar dat de links-liberale meerderheid uitkomt, procedures en protocollen on the fly te wijzigen om de ‘populisten’ buiten spel te houden.
Als dit alles niet benoemd mag worden, dan kan men slechts overleven door te leven in een totale ontkenning van de realiteit – dat gaat nooit lang goed. Het is dus vooral een constructieve kritiek die hier wordt medegedeeld – de zang van een kanarie in de kolenmijn. In die zin zijn de bijdragen van uw auteur uitermate democratisch.
Het gekwetter van de kanarie in de kolenmijn is tegelijk de zwanenzang van onze democratie. Kijk maar naar Johan Remkes (VVD): eerst schrijft hij een lijvig rapport waarin staat dat het systematisch uitsluiten van burgerinspraak, revolutionaire impulsen voedt. Vervolgens was hij als burgemeester in Den Haag de eerste om burgermanifestaties te verbieden. Er kwam zelfs hardhandig en excessief politiegeweld bij kijken. Als burgers daadwerkelijk hun mening geven, dan worden jongetjes door politiepaarden overlopen en ouderen van dagen met waterkanonnen omver gespoten. Tegelijk pompt het kartel miljoenen aan belastinggeld in een ‘democratiefestival’ waar geen hond op afkomt.
De hierboven benoemde ontwikkelingen suggereren sterk dat de democratische middelen tot kentering van de ingeslagen koers, hun definitieve uitputting hebben bereikt. Wellicht zullen sommige politici nu schrikken en oproepen tot het wegwerken van ‘die verschrikkelijke dr. Sid’ – dit is echter hooguit een rookgordijn waarachter nog steeds geen oplossing te bekennen is voor deze opeenstapeling van maatschappelijke crisissen.
Sterker nog, honderdduizenden – zo niet miljoenen – medeburgers zijn op deze conclusies uitgekomen, dus there ain’t no running away from it. In die zin is het gebruik van het woord ‘radicaal’ door dr. Van Fenema ietwat opportunistisch, gezien zij bij Café Weltschmerz honderden gesprekken van dezelfde strekking heeft geleid. Haar moed om deze kwesties te agenderen blijft juist hierom lovenswaardig. De interviewer die haar verhoorde is prut, want deze stelt dat zij ondergetekende “nooit kritische vragen stelde”. Wie deze aflevering terugkijkt, ziet dat het aardig knettert. De interviewer bedoelt: “Waarom sprak u Lukkassen niet bestraffend toe in deugend woke-jargon?”
Nu deze achtergrond duidelijk is komen wij tot het eigenlijke punt waarvan de auteur u deelgenoot zal maken, namelijk het belang van Friedrich Nietzsche, Antonio Gramsci en Abraham Kuyper. Want waar de democratische formules hun uitputting benaderen, daar zijn law and order en een harmonieus samenleven slechts te waarborgen door stammen en zuilen centraal te stellen. Het is net als met het kantoor van de Amerikaanse president in het Witte Huis: elke president kiest bustes uit van historische figuren die dienen ter inspiratie en onderstreping van zijn of haar idealen, beleidsrichtlijnen en politiek-maatschappelijke identiteit. Voor de Nieuwe Zuil die in de post-democratische orde verrijst zijn dit dus Nietzsche, Gramsci en Abraham Kuyper.
Friedrich Nietzsche is een ijkpunt omdat hij staat voor scheppingskracht, intrinsieke validatie en een onapologetisch voorleven en uitdragen van de waarden die men ten diepste voelt. Teruggaan naar je eigen kern en zelf prioriteiten stellen qua wat waardevol is. Dit is eerder uiteengezet in zowel geschreven bijdragen [1|2|3] als in een mondeling interview [luister vanaf 52:23]. Het komt er kort gezegd op neer dat je nieuwkomers alleen kunt uitnodigen om jouw beschaving te verinnerlijken als je de eigen cultuur vanuit een rotsvaste zelfverzekerdheid en aanstekelijke levenslust uitdraagt.
Nietzsche is een noodzakelijke correctie op zowel de hedonistische hipsters – die de eigen cultuur uitsluitend door een lens van relativisme en ironie kunnen bezien – als op apologetisch rechts. ‘Rechts’ probeert zichzelf nu al een halve eeuw schoon te wassen van alles dat volgens links naar ‘nazi’ ruikt. Succes is onmogelijk als je de eigen parameters door de tegenstander laat definiëren: het gevolg is dat links de dynamiek van het publiek debat geheel dicteert. Dit werkt averechts dus hier gaan we mee kappen – zeker ook omdat links totaal onapologetisch is. Het minste excuusje voor het communisme kon er nooit vanaf: zie alle recente interviews met Jos D’Haese (PVDA) als bewijs.
Het is kortom tijd dat we zélf gaan scheppen en creëren, om schoonheid te ontsluiten en gewoonweg eigenstandig vanuit onze eigen arbeid de wereld om ons heen te bouwen waarin wij ons thuis voelen. Het is daarbij noodzakelijk om niet langer te wachten op de zichzelf-steeds-verder-uithollende politiek – alle dank aan Pieter Omtzigt dat hij dit voor iedereen zichtbaar maakte.
Komen we op Gramsci – deze Italiaanse marxistische revolutionair is door uw auteur in het boek Cultuurmarxisme (2018) uitvoerig geanalyseerd. Gramsci concludeerde al vroeg dat een communistische revolutie naar Russisch model nooit zou slagen in West-Europa. In het tsaristische Rusland lukte het de Bolsjewieken om de macht te grijpen op een centraal punt – dat was in het burgerlijk-kapitalistische Westen onmogelijk omdat er overal instituties zijn die de gevestigde orde steunen.
Gramsci noemt deze instituties “loopgraven”, “stellingen” en “kazematten”. Denk aan media, onderwijs, justitie, bedrijven, enzovoorts. Hier wordt het cultureel bewustzijn gevormd dat de bredere bevolkingslaag loyaal houdt aan koning, kerk en vaderland. Dit cultureel bewustzijn moest gebroken worden door de instituties in te palmen met links subversief gedachtegoed. Toen Gramsci dit eenmaal inzag sloeg hij de bevelen van Lenin totaal in de wind: hij veranderde de Bolsjewistische doctrine van de bewegingsoorlog in de cultuurmarxistische doctrine van de stellingenoorlog.
Dit alles is in West-Europa inmiddels volledig uitgerold en hetzelfde geldt voor grote delen van Noord-Amerika. De rechtse weerstand kan door radicaal-links nu ongestraft worden gepasseerd en dit verklaart het eerste deel van deze uiteenzetting en de abominabele – om maar niet te zeggen: onherstelbaar verloren – toestand van zowel onze democratische rechtstaat als het publiek debat. De grondleggers van Black Lives Matter kunnen zich onomstreden als “getrainde marxisten” profileren en hardly anyone bats an eye.
Een omgekeerde Lange Mars door de Instituties is voor ‘rechts’ helaas onmogelijk. Toen Gramscianen hun mars in de jaren zestig begonnen, bestond er immers nog het naïeve beeld van een gemoedelijk Nederland waarin iedereen, van links tot rechts, toch het idee onderschreef van een gezamenlijk gedeeld publiek belang. Vandaag is iedereen ideologisch bewapend door identiteitspolitiek – laat in een gesprek met collega’s de minste sympathie voor Trump doorklinken en de human resource manager noteert direct een dikke streep achter uw naam.
De universiteit Leiden ontvangt om die reden dagelijks tientallen verzoekschriften om prof. Paul Cliteur te laten ontslaan. Nu is Cliteur een te grote naam – deze capitulatie zou slechte PR opleveren. Er zijn echter tientallen promovendi wiens carrièrepaden geruisloos worden dichtgeknepen: zie het Pieter Duisenberg debat over linkse indoctrinatie in het onderwijs en glazen plafonds in de wetenschap voor niet-linkse academici.
Dit brengt ons tot slot op Abraham Kuyper, de voorman van de Anti Revolutionaire Partij. In de negentiende eeuw vond hij dat Nederland te liberaal was geworden en zijn achterban van duizenden gezagsgetrouwe protestanten – kleyne luyden genoemd – konden zich beslist niet vinden in dit nieuwe Nederland. Hierom werd er een Zuil opgebouwd met als belangrijkste uitgangspunten: zelfbestuur, autonomie, subsidiariteit en soevereiniteit in eigen kring.
De Zuil van Kuyper emancipeerde zichzelf ten aanzien van het liberale staatsbestuur en trok zoveel mogelijk beslissingsbevoegdheid naar zich toe. Vandaag moeten de realistisch-humanisten, de postprogressieven en de soevereine patriotten hetzelfde doen. Het alternatief is worden opgezogen en ingenomen door het cultuurmarxistische deugen en het Angelsaksische woke-discours, dat nu onvermijdbaar in iedere geest wordt ingelepeld als een bijgevolg van globalisering. Standvastigheid en het afschermen van onszelf en onze kinderen van dat oprukkende totalitarisme is noodzakelijk: hierom is het hoog tijd om Kuyper te herwaarderen als nationale held.
Zoals Kuyper hét icoon is van de Eerste Verzuiling, zo staan wij vandaag aan de vooravond van de Tweede Verzuiling. De Eerste Verzuiling heeft heel lang uitstekend gefunctioneerd – wij weten echter nu waar het misging: de Lange Mars door de Instituties maakte dat christelijke kerken al snel marxistische bevrijdingstheologie uitdroegen. Maar steunend op deze drie leermeesters zal het voor ons nu anders gaan. Kuyper levert de infrastructuur, Gramsci de strategie en Nietzsche de morele grondtonen. Met dit dream team zal het ons lukken om in een eigen culturele sfeer onapologetisch de eigen identiteit te kunnen voorleven. Niet de eigen cultuur bezien vanuit een lens van relativisme en ironie, maar streven naar excellentie en zo respect afdwingen.
U kunt Sid Lukkassen volgen via de nieuwsbrief op http://www.sidlukkassen.com. En steun De Nieuwe Zuil via BackMe om dergelijke publicaties mogelijk te blijven maken!
Dit artikel van Sid Lukkassen verscheen eerder in juli van dit jaar. We hebben deze nu opnieuw gepubliceerd, hier, omdat de inhoud ervan goed aansluit bij nieuwe ontwikkelingen.