Trots werd het gepresenteerd door volksvertegenwoordigers en beleidsmakers. Onze economie zal worden gestimuleerd door het Nationaal Groeifonds, ook wel het Wopke-Wiebesfonds genoemd. Of dat ook daadwerkelijk het geval is, is discutabel. Zo zijn er nog belangrijke vragen die moeten worden beantwoord voordat het fonds daadwerkelijk de rol van de Kerstman aanneemt. “Het is gewoon in feite socialisme”, aldus Thierry Baudet tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen over het groeifonds. En alhoewel die uitspraak niet geheel feitelijk correct is – socialisme gaat over een fundamenteler aspect van de economie: productiefactoren – is zo’n inbreuk op het neoliberale denken de afgelopen jaren nauwelijks gemaakt. De vrije markt en het daar bijbehorende liberalisme, die al sinds de jaren ’80 domineren, zijn hiermee vernietigd en ingeruild voor een progressieve vorm van het Keynesiaanse denken.
Dit Keynesiaanse denken en doen wordt verdedigd door te stellen dat het multipliereffect ervoor zal zorgen dat de investering van 20 miljard meer dan 20 miljard oplevert. Immers, wanneer de overheid investeert in het bedrijfsleven, zal bijvoorbeeld uitbreiding van bedrijven plaatsvinden. Deze uitbreiding resulteert in meer werkgelegenheid, waardoor consumptie weer toeneemt. Zo ontstaat een sneeuwbalreactie die de circulaire economie benut, hetgeen leidt tot een situatie waarin het gecreëerde inkomen groter is dan de investering.
Maar de multiplier zal op dit moment niet boven de 1 uitkomen – de investering is dus niet rendabel. De multiplier hangt namelijk af van het bestedingsgedrag van huishoudens; als huishoudens het geld gebruiken om schulden af te lossen of om te sparen, zal dit geld niet circuleren in de economie. Gezien de huidige economische situatie is het meer dan waarschijnlijk dat huishoudens een significante proportie van dat geld niet zullen uitgeven – het consumentenvertrouwen bedraagt -29, een historisch lage waardering.
Ongetwijfeld hebben de coalitiepartijen dit op een gegeven moment ook ingezien, omdat al gauw de toon veranderde; het fonds zou er zijn om te investeren daar waar de markt niet investeert. De daaropvolgende vraag is welke sectoren dan niet profiteren van de vrijemarkteconomie.
Het kabinet gaf bij de presentatie aan dat het ging om de gezondheidszorg, het onderwijs en de pensioenen. Dat de markt daar faalt is niet bevreemdend, omdat er geen rendement te behalen valt in zulke onderdelen van de samenleving. Daarom financiert de wetgevende macht deze sectoren, wat een investeringsfonds totaal onnodig maakt. Het fonds voorziet louter in het faciliteren van ondemocratische praktijken, omdat niet-democratisch verkozen lobbyisten en ex-politici zetelen in de commissie die de geldstromen en subsidies aanstuurt.
Daarnaast zijn interestkosten nooit serieus genomen door het kabinet. De Nederlandse overheid kan op dit moment inderdaad goedkoop geld lenen, maar dat garandeert niet dat dat ook het geval is over 15 jaar. Interestkosten zullen ooit stijgen omdat kwantitatieve geldverruiming, renteverlagingen en soepeler omgaan met ratio’s van banken ooit zal stoppen. Het investeringsfonds is dus niet bestendig voor toekomstig monetair beleid, terwijl dat van cruciaal belang is met fondsen die verantwoordelijk zijn voor zulke immense bedragen.
Het fonds zoals het er nu staat werk dus niet. Verlaag daarom, zoals Henk Otten laatst voorstelde, de inkomstenbelasting. Een fikse reducering van de hoogste schrijf, die 49,5% van het inkomen belast, zal het consumentenvertrouwen laten herstellen – waardoor de maatregel zichzelf zal terugverdienen, door de multiplier en de Laffer curve. Alleen zo wordt welvaart gecreëerd.
Door de vrije markt.