Minister van Engelshoven stuurt docenten met kluitje het riet in: slechts éénmalig 500 miljoen euro extra

Een schatting met een natte vinger levert al vrij snel de conclusie op dat het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap ten minste 2 tot 5% aan extra structurele inkomsten moet genereren om de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs te verbeteren en te borgen voor de toekomst.

Daarbij is het woord 'structureel' van levensbelang in de bovenstaande uitspraak want bij een eenmalige investering is het niet mogelijk om de organisatieomvang in de juiste richting te sturen. In de richting van méér docenten.

Dat het belangrijk is dat het onderwijs meer geld krijgt verdient verder nauwelijks onderbouwing. Vergeet niet dat het onderwijs een voorspeller is voor het latere (arbeids)succes van de jeugd, maatschappelijke betrokkenheid en de gezondheid. Hoe minder de kwaliteit van het onderwijs, hoe groter het effect zal zijn op de jeugd en op termijn dus ook op de Nederlandse economie en samenleving.

Of zoals PvdA-mastodont Lodewijk Asscher onlangs zei toen hij een één-tweetje met Koning Willem-Alexander deed:

En daar heeft Asscher natuurlijk wel gelijk in. Met het voornemen van het kabinet om een eenmalige investering te doen wordt het knap lastig om het lerarentekort op te lossen, daarvoor zijn namelijk structurele inkomsten benodigd. Immers is het voor onderwijsinstellingen gezien de huidige COA's gewoon te riskant om extra docenten aan te nemen terwijl er géén garantie is dat de positie over enkele jaren nog 'wordt gedekt door de Rijksbegroting'.

Bij de Algemene Onderwijsbond (AOb) lijkt men niet onverdeeld tevreden met het voorstel van het kabinet en wordt momenteel overleg gevoerd over de plannen.