De Groningse Ommelanden bieden een interessant vraagstuk, namelijk wat er met de Friese identiteit in die gebieden is gebeurd. Hij is zoek! Volgens de overleveringen zou behalve de Saksische stad Groningen. de Ommelanden van de provincie van oorsprong Fries zijn, maar als je nu door het noorden van de provincie reist en mensen vraagt of zij zich als Fries identificeren dan kijken ze je vreemd aan. Hoe kan dat?
Sommigen zijn niet op de hoogte van de innige band tussen de Ommelanden en Friesland. Het domste wat je anno 2018 dan ook kunt doen is de bewoners van het noorden van de provincie 'Fries' noemen. Doe je dat wel, dan krijg je fronsende gezichten. Vaak gepaard met lichte agitatie: 'Nee, wij ben Grunnigs'. Dat is bestuurlijk gezien natuurlijk juist, ze zijn inwoners van de bestuurlijke entiteit Provincie Groningen, maar cultureel en historisch gezien is het beeld heel anders.
Het is opmerkelijk dat de artefacten van de Friese geschiedenis in Groningen zo zichtbaar zijn. Overal waar je komt vind je deze. Of het nu in het provinciehuis in de hoofdstad is, of ergens in een park. Ook online kun je veel lezen over deze geschiedenis, maar het aantal mensen dat zich daadwerkelijk identificeert als Fries is (verondersteld) klein. Toch zien we ook in de 21e eeuw nog initiatieven om de Friese identiteit levendig te houden in de Ommelanden. Denk aan de plaatsing van een 'opstalboom' in Appingedam, waar ook provinciale politici aanwezig waren.
Laten we kort de geschiedenis induiken om te zien hoe sterk de relatie is tussen de Friezen en de Ommelanden. De Friezen zijn lange tijd met rust gelaten in de loop van de geschiedenis. Vanwege hun strijd voor veel machtigere koningen rondom hen verdienden zij al snel respect. Ze waren als het ware huurlingen en 'kochten met het bloed van krijgers hun relatieve vrijheid'. Dit leverde hen in het Heilige Roomse Rijk, waar zij na een verloren veldslag van de Friese koning Redbad toe behoorden, een zogeheten vrijstelling op.
Dit was het 'Rijksprivilege' geschonken door de Frankische koning Karel de Grote. Dat was een document dat tegenwoordig zou doorgaan als 'soft law'. Met dit document konden zij in Europa aantonen dat zij het 'privilege' of recht hadden zichzelf te besturen. In de 15e en 16e eeuw waren de Ommelanden nog 'Fries', zo lezen we op de website van Historiek dat destijds het Fries recht werd gesproken in de Groningse Ommelanden. Waarschijnlijk dus dat men zich toen nog wel als Fries identificeerde.
Maar zoals altijd in de geschiedenis verandert alles. En dus ook de belevenis van identiteit in de voormalige Friese gebieden van Groningen. Hoe zou dat komen? Dat is een complexe vraag. Er zijn weinig bronnen die hierover spreken, maar het is aannemelijk dat bij oprichting van de Republiek der Zeven Provinciën, waarbij Friesland en Groningen bestuurlijk werden losgekoppeld de Friese gemeenschappen uit elkaar groeiden.
Maar toch werd er nog Fries recht gesproken in de 16e eeuw dus het is waarschijnlijk dat de teloorgang van de Friese identiteit zich pas later voor deed. Maar ook de strijd tussen de Friezen zelf, aangemoedigd door 'buitenlandse krachten' kan hier aanleiding voor zijn geweest. Waarschijnlijker is het dat de teloorgang van de Friese identiteit pas in de 19e eeuw plaatsvond. Waarschijnlijk dat deze trend plaatsvond door de Franse keizer Napoleon, die de Nederlandse staat centraliseerde en meer macht gaf.
Dat staatsbestel van Napoleon is na de 'bevrijding' door geallieerden grotendeels overgenomen om daarmee een machtige eenheidsstaat te smeden. Vergeet niet, het gewone volk was toen meer lijfeigene dan burger. Met verplicht onderwijs in gestandaardiseerd Nederlands en geschiedenislessen met een sterke focus op nationale eenheid en identiteit (denk aan het Nederlandse volkslied), is het niet meer dan logisch dat de Ommelanden zijn losgeweekt van hun Friese roots.
En dat is jammer, want de Friese geschiedenis en identiteit draait natuurlijk om onafhankelijkheid, soevereiniteit en de Fryske vrijheid. Lessen kunnen er ook worden getrokken aan de teloorgang van die identiteit. In het heden lijkt de Nederlandse onder druk te staan, een nieuwe Europese identiteit dient zich aan om deze te vervangen of te complementeren. De toekomst zal moeten uitwijzen of ook de Nederlandse identiteit in de vlucht van de geschiedenis verdwijnt of standhoudt.