Vandaag debatteert de Tweede Kamer over het al dan niet opnemen in de Grondwet van het correctief referendum. Hoewel het plan heel sympathiek klinkt fileerde Forum voor Democratie-voorman Thierry Baudet het vandaag totaal. Want, zei hij, het is een democratische illusie: bij een normale opkomst van 30% moet 130% van de stemmers tegen stemmen om het voorstel waarover gestemd wordt tegen te houden. "Hoe dan?" Als het partijkartel overweegt om soort van referendum in te voeren weet je dat je op moet letten. Dat is zo ongeveer de houding van Thierry Baudet, en daardoor doorziet hij het spel dat hier gespeeld wordt. Want in het debat confronteerde hij het kartel met het feit dat de uitkomstdrempel waarvan gebruik wordt gemaakt er voor zorgt dat belachelijke percentages kiezers tegen een voorstel moeten stemmen om het tegen te houden.
Joost Sneller van
D66 stond heerlijk te oreren over het voorstel. Maar toen stond Baudet op. Want hij vond dat Sneller onzin verkocht.
"Weet de heer Sneller wat de hoeveelheid tegenstemmers moet zijn bij een opkomst zoals die was bij het Oekraïnereferendum van ongeveer dertig procent," vroeg Baudet aan de D66'er. Hoeveel procent van de mensen moet dan, vanuit de huidige Tweede Kamerverkiezingsopkomst berekend, voor een geldige uitslag. Weet hij dat?"
Daarop moest Sneller het antwoord schuldig blijven. Daarin had hij zich niet verdiept, aldus de 'democraat.' Details, details.
Nou, zei Baudet, hij wist het antwoord gelukkig wél. "Het is 130 procent. Honderd. Dertig. Procent," legde hij uit. "Dat is ónmogelijk."
Sneller probeerde het debat toen te verleggen door te doen alsof Baudet een opkomstdrempel met een uitkomstdrempel verwarde. Maar dat was niet het geval. "Ik kijk gewoon naar de wettekst zoals die voor ons ligt. Ik heb het ook over de uitkomstdrempel. De hélft van het totale aantal mensen dat is op komen dagen bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen moet tegenstemmen."
"Dat wil dus zeggen," ging de
FVD'er verder, dat aangezien je bij ons bij Tweede Kamerverkiezingen een opkomst hebt van 80% ongeveer, 40% van dat totale aantal tegen moet stemmen bij een
correctief referendum. "Als je een opkomst hebt van dertig procent, wat een heel normale opkomst is voor referenda als je kijkt naar Zwitserland, dat is een gemiddelde opkomst voor een referendum. Dan moet dus 130 procent van de totale opkomst tegen stemmen. Dat kán niet. Bij 40 procent opkomst moet
100 procent tegen stemmen."
"Deze uitkomstdrempel maakt dit referendum effectief volkomen vleugellam," concludeerde Baudet dan ook. "Die uitkomstdrempel is een castratie van dit referendum. Het kan niet meer functioneren op deze manier. Het is een fopspeen geworden. Het is een judasstreek. Het is het einde van het referendum gemaskeerd als 'er moet draagvlak zijn.' 130 tegen is onmogelijk, dat kán niet."