Je zou het bijna denken wanneer je de discussie rondom 'homo-therapie' beschouwt.
De
constatering van Van der Staaij is terecht: het lijkt steeds meer alsof de godsdienst van mensen als een ziekte wordt beschouwd. Helemaal wanneer deze godsdienst de gelovige belet om gehoor te geven aan (al) zijn behoeften. En wanneer onder de aandacht wordt gebracht dat Stichting Different therapie aanbiedt voor christenen met homoseksuele gevoelens, staat iedereen op de achterste benen. Maar we zijn als mens toch wel meer dan onze behoeften?
Ooit waren we trots als mens op het gegeven dat wij door middel van de rede boven onze natuurlijke driften en verlangens konden uitstijgen. Dieren vielen samen met hun behoeften, maar wij mensen niet. Nee, wij mensen konden afstand nemen van wat ons lichaam ons opdroeg en daarom konden wij 'goed' en 'verstandig' handelen.
Vandaag de dag lijkt deze voorsprong op de dieren haast teniet gedaan. Mensen die boven hun directe behoefte willen uitstijgen, kunnen op weinig begrip rekenen. Zo zijn er mannen die zich lichamelijk aangetrokken voelen tot andere mannen. Zij weten echter dat God met de man voor ogen heeft dat hij samen met een vrouw een gezin sticht. Daarom kiezen sommige mannen ervoor om boven hun lichamelijke behoefte uit te stijgen en te doen wat in hun ogen goed is.
In de maatschappij stuit dit op onbegrip. Immers, iemand die geen gehoor geeft aan zijn seksuele verlangens moet wel héél ongelukkig worden. Zeker, het zal veel pijn en moeite kosten om niet naar je seksuele voorkeur te kunnen handelen. Maar eerder hadden we volop bewondering voor wie een dergelijke sterke wil heeft. Tegenwoordig kunnen we alleen maar meewarig kijken naar iemand die niet gewoon 'toegeeft aan zijn seksuele geaardheid'.
Tegenwoordig is het 'abnormaal' wanneer iemand niet zijn lichaam, maar zijn geest de doorslaggevende factor laat zijn in de partnerkeuze. Lang leve de vrijheid en de vooruitgang. Of iets dergelijks.