Het geld klotst blijkbaar tegen de plinten bij de woningbouwcorporaties.
Alsof het kabinet niet genoeg geld pompt naar de bodemloze putten die ontwikkelingslanden zijn, doen de woningbouwcorporaties er nog een schepje bovenop onder het motto 'er kan nooit genoeg geld naar derdewereldlanden'.
De Telegraaf heeft ontdekt dat Nederlandse corporaties allerlei projecten financieren door garant te staan voor leningen aan landen als Nicaragua, zodat daar óók aan socialewoningbouw kan worden gedaan. Want een woningbouwcorporatie is natuurlijk pas echt sociaal als er aan de ándere kant van de wereld een gebouw wordt neergezet.
Terecht is de VVD boos en roept VVD-Kamerlid Barbara Visser de verantwoordelijke ministers Stef Blok (Wonen) en Lilian Ploumen (Ontwikkelingshulp) op om er zo snel mogelijk een einde aan te maken. "Corporaties moeten zich richten op hun kerntaak. Ik vind het raar dat corporaties investeren in woningbowprojecten in ontwikkelingslanden, terwijl tegelijkertijd in Nederland projecten worden stopgezet of afgeblazen."
Die kritiek van de VVD is volkomen terecht: Nederlandse woningbouwcorporaties hebben als kerntaak het bouwen van socialewoningbouw in Nederland. Het kan niet zo zijn dat al die corporaties zitten te jammeren over bezuinigingen en dus minder gaan bouwen in Nederland, terwijl er in andere landen complete huizenblokken worden neergezet. Dat valt niet goed te praten richting al die Nederlanders die al jaren wachten op een socialehuurwoning.
Maar ja, de kritiek van de VVD-fractie zal wel weer aan dovemansoren zijn gericht. Gemeenten blijven bijvoorbeeld ook doodleuk doorgaan met het overmaken van geld naar derdewereldlanden. En de PvdA? Tja, die vindt het natuurlijk prachtig dat de ontwikkelingshulpindustrie in stand blijft. Niet voor niets geven oud-PvdA-ministers als Jan Pronk heden ten dage 'masterclasses' over ontwikkelingssamenwerking voor 400 euro per persoon. Eens te meer blijkt de ontwikkelingshulpindustrie een lucratieve business.