Dankzij vooruitgang in boortechnieken en een hoge olieprijs zal de wereld nog jaren drijven op het zwarte goud.
Al jaren waarschuwen klimaatalarmisten dat het einde van het olietijdperk in zicht is. Hun favoriete theorie: "peak oil", de gedachte dat de wereldwijde olieproductie op een gegeven moment een plafond zal bereiken waarna er steeds minder olie kan worden gepompt.
Het moment waarop peak oil aanbreekt is de afgelopen jaren steeds verder de toekomst ingeschoven. De grondlegger van de theorie, M. King Hubbert, voorspelde dat het moment daar zou zijn in 1995. Twee jaar later gokte de geoloog Colin Campbell dat het pas in 2010 zo ver zou zijn. In 2003 zei de geofysicus Kenneth Deffeyes dat hij "99 procent zeker" was dat peak oil zich in 2004 zou voortdoen. Datzelfde jaar voorspelde olietycoon T. Boone Pickens dat "we nooit meer dan 82 miljoen vaten" olie per dag zouden pompen. Sindsdien is de olieproductie alleen maar verder gestegen. Vandaag de dag pompt de wereld zo'n 91 miljoen vaten per dag. Zelfs de linkse krant The Guardian moet nu toegeven dat de peak oil theorie onjuist is gebleken.
En het wordt nog beter.
Dankzij de hoge olieprijs is het rendabel geworden om op meer plaatsen naar olie te boren: diep onder het aardoppervlak, in het Noordpoolgebied en in teerzand. Nieuwe, onconventionele boortechnieken worden vooral in Canada en de Verenigde Staten ingezet, maar komen ook naar Europa -- als de klimaatfascisten het toelaten. Frankrijk (wie anders?) heeft fracking al verboden. Ook in Nederland, waar deze techniek kan worden ingezet om naar gas te boren, is er maatschappelijk verzet dat vooral voortkomt uit linkse propaganda over de vermeende gevaren van fracking.
In Amerikaanse staten waar Republikeinen aan de macht zijn, neemt men het wat minder nauw met deze zorgen en dat komt goed uit. Olie en gas dat uit schaliegesteente is te winnen, zit vooral in conservatieve staten in de grond. De Amerikaanse federale overheid schat dat in de staten Colorado, Wyoming en Utah alleen al ter waarde van drie biljoen vaten olie in de grond verstopt zit. Dat is meer dan de bewezen oliereserves van alle olieproducerende landen bij elkaar!
Nadeel is dat veel grondgebied in deze staten in handen is van de federale overheid in plaats van de staatsregering dus moet alsnog toestemming uit Washington komen voordat er geboord kan worden.
In North Dakota daarentegen is het land vooral in privaat bezit. De afgelopen jaren heeft daar een ware energierevolutie plaatsgehad. Er wordt zoveel olie gewonnen uit het schaliegesteente van de Bakkenformatie dat de exportinfrastructuur van de staat het niet aankan!
North Dakota heeft inmiddels het laagste werkloosheidscijfer van de Verenigde Staten. "Oliebedrijven zeggen dat meer banen dan burgers zijn North Dakota," bericht Reuters. Dankzij fracking zijn er de afgelopen vier jaar 600.000 banen in het hele land bijgekomen.
Olie- en gaswinning uit schaliegesteende zou vooral voor het noordwesten van de Verenigde Staten een opsteker zijn. In de Rust Belt van Amerika werden vandaag de dag 90 procent minder mensen in de kolenmijnen en staalfabrieken dan veertig jaar geleden. De werkloosheid is vooral onder laagopgeleiden hoog. De staten in dit gebied zouden een voorbeeld kunnen nemen aan Canada dat zich weinig meer aantrekt van het Kyotoverdrag en olie wint uit teerzand in Alberta. Ook daar is nauwelijks meer sprake van werkloosheid. Sterker, net als in North Dakota is er meer vraag naar arbeidskrachten dan aanbod. Personeel in de energiesector daar heeft vaak niet meer dan een middelbare schooldiploma, maar verdient gemiddeld 100.000 dollar per jaar! Nice work if you can get it.
De helft van de Canadese olieproductie komt inmiddels uit teerzand. Geschat wordt dat de productie de komende twintig jaar verdubbelt. En dan boren de Canadezen nog niets eens zo veel in het poolgebied.
De banen en export die Canada en de Verenigde Staten winnen, zijn ook voor ons in Europa goed. Wij worden immers minder afhankelijk van olie- en gasimport uit Rusland en het Midden-Oosten waar exporterende landen de productie doelbewust lager houden dan mogelijk is om de prijs hoog te houden. We hoeven niet massaal over te stappen op kostbare, gesubsidieerde "groene" energiewinning die onze economische groei, zeker op de korte termijn, zal belemmeren. Maar tegelijkertijd hoeven we niet te rekenen op een veel lagere benzineprijs.
Afgezien van het feit dat benzine in Europa vooral belachelijk hoog is vanwege accijns en belastingen, is de energierevolutie in Noord-Amerika aan de hoge olieprijs te danken. Toen de olieprijs vorige maand even onder de 80 dollar per vat zakte, was dat voor enkele Canadese oliebedrijven in Alberta reden om hun uitbreidingsplannen uit te stellen. Oliewinning uit teerzand is alleen rendabel wanneer de prijs per vat richting de 90 dollar gaat. Hetzelfde geldt voor fracking en de ontwikkeling van olievelden in de diepzee.
Conclusie: een nieuw, gouden olietijdperk breekt aan, maar de Nederlandse automobilist zal er weinig van merken. Toch nog altijd beter dan het alternatief.
Foto: Wikicommons